Bedrijf van de MOVITOOLS
In principe zijn er twee uitvoeringen voor routing beschikbaar:
1. Uitvoering: Toegang tot de gateway van de mailbox door het vastleggen van de stan-
2. Uitvoering: Door definitie van een statische route.
Handboek – Veldbusinterface DFE24B EthernetCAT
Netwerkinstellingen op de engineering-pc
daardgateways op de engineering-pc. Bij deze uitvoering wordt als standaardga-
teway het IP-adres van de EtherCAT-master opgegeven.
Selecteer [Start] / [Settings] / [Network and Dial-up connections]. Het venster
"Network and Dial-up connections" wordt opgeroepen. Klik met de rechtermuisknop
op een LAN-verbinding en selecteer "Properties" uit het contextmenu. Het venster
"Properties of LAN connection" wordt geopend. Selecteer het vakje "Internet protocol
(TCP/IP)" in het keuzevenster. Klik op de knop "Properties". Het venster "Properties
of internet protocol (TCP/IP)" wordt geopend. Selecteer het vakje "Use the following
IP-address" en vul het volgende in (Æ volgende afbeelding):
Use the following IP address
IP address
Subnet mask
Standard gateway
Bij deze uitvoering wordt een opdracht toegevoegd aan de routingtabel van de engi-
neering-pc, waardoor de engineeringdata via de EtherCAT-master naar de gateway
van de mailbox geleid worden.
Het commando bij het aanmaken van een statische route is in de DOS-box:
route –p add [Target] MASK [Netmask] [Gateway]
[Target]: komt overeen met het IP-adres van de gateway van de mailbox van
EtherCAT
[Netmask]: wordt gewoonlijk op 255.255.255.255 ingesteld (hostrouting)
[Gateway]: komt overeen met het IP-adres van de EtherCAT-master in het TCP/IP-
netwerk
®
-MotionStudio via EtherCAT
10 . 3 . 64 . 60
255 . 255 . 252 . 0
10 . 3 . 64 . 170
I
8
0 0
61942AXX
61941AXX
77