Encoder draairichting
Het encodersignaal heeft een voorteken wat afhankelijk is van de draairichting. Het encodertoerental kan uitgelezen
worden in #0.10 of in #3.02. Het voorteken moet overeenstemmen met de toerentalopdracht die kan worden uitgelezen
in o.a. #1.02, #2.01 of #3.01. Dus als de motor bij een positieve wenswaarde bv. rechtsom moet draaien dan moet het
encodersignaal in die draairichting ook positief zijn. Dit kan getest worden door de motor met de hand te draaien en het
toerental uit lezen via het display van de Unidrive SP. Indien het voorteken van het encodersignaal verkeerdom is kan
dit omgedraaid worden door A en A\ op pin 1 en 2 om te draaien. Bij een single ended HTL encoder moet A en B op pin
1 en 3 omgedraaid worden.
TTL encoders
TTL encoders hebben een signaal-
niveau van 5V en zijn uitgerust met
inverse signalen (A\, B\ en Z\). De
voedingsspanning is meestal ook
5V. Door spanningsval over de
encoder en de voedende aders
zullen de uitgangssignalen dan ook
lager zijn dan 5V.
HTL encoders.
HTL encoders kunnen over het algemeen gevoed worden met een spanning van 9 tot 26V en het uitgaande signaal-
niveau is gerelateerd aan de voedingsspanning. Bij een voedingsspanning van 24V zal de uitgaande signaalspanning
ca. 22V zijn. De A en B ingangen op klem 1 t/m 4 zijn bemeten voor maximaal 25V en in de gevallen waarbij de
encoder gevoed wordt vanuit een externe 24V bron kunnen deze ingangen dus een HTL signaalniveau verwerken. De
Z ingang op klem 5-6 is bemeten voor maximaal 14V en kan in dit geval niet als HTL ingang toegepast worden. Omdat
een HTL encoder over het algemeen ook met 15V gevoed kan worden is het zinvol de om de encoder te voeden met
15V vanuit de Unidrive SP, te selecteren met parameter 3.36. In dit geval ligt de signaalspanning op de Z ingang
binnen de specificaties. ATTENTIE! bij een signaalniveau boven de 5V moeten de interne ballastweerstanden d.m.v.
#3.39 uitgeschakeld worden. Dit heeft tot gevolg dat de encoderbewaking dan ook niet meer actief is. Indien gewenst
kunnen op de volgende pagina weergegeven UDBV3 aansluitadapter externe ballastweerstanden aangebracht worden.
HTL encoders met inverse signalen.
HTL encoders kunnen ook uitgerust zijn met inverse uitgangssignalen
(A\, B\ en Z\) zoals weergegeven op de voorgaande pagina. De aansluiting is
dan overeenkomstig nevenstaande illustratie. Een HTL encoder is over het
algemeen geschikt voor een voedingsspanning van 9 tot 26V en de uitgaande
impulsspanning is ongeveer gelijk aan de voedingsspanning. Een HTL encoder
kan vanuit de Unidrive SP worden gevoed met 15V. De uitgaande impuls-
spanning van de encoder is dan ca. 13 á 14V.
HTL encoders zonder inverse signalen (single ended)
De meeste HTL encoders hebben geen inverse signalen. Om deze signalen
door de encoderingang verwerkt te laten worden moet er op de inverse
kanalen van de Unidrive SP een gelijkspanning aangeboden worden ter
grootte van de halve impulsspanning. Er van uitgaande dat een 15V gevoede
encoder een uitgangssignaal heeft van 14V zal er dus een spanning van 7V
aangeboden moeten worden. De Unidrive SP heeft twee analoge uitgangen
op klem 9 en 10 die daarvoor gebruikt kunnen worden op de hiernaast weer-
gegeven manier. #18.11 kan bv. gebruikt worden om het spanningsniveau
in te stellen, de programmering is als volgt:
Klem 9: #7.21 = Volt
#7.33 = AdV
#7.19 = 18.11
#18.11= 23.000 + reset
De inhoud van 23.000 in #18.11 zal resulteren in een spanning van ca. 7V.
Het spanningsniveau kan indien gewenst d.m.v. #18.11 aangepast worden.
Indien de encoder gevoed wordt vanuit een externe 24V bron zal de signaal-
spanning ca. 22V zijn. De dan noodzakelijke 11V op de inverse ingangen is
niet volledig realiseerbaar omdat de maximale uitgangsspanning van de
analoge uitgangen 9,6V is, dit is echter geen probleem.
SP Closed Loop Handleiding, versie 2.2
Unidrive SP
Encoderingang
TTL-R encoders
SK1
TTL
Encoder
TTL-R encoders hebben een voedings-
spanning van ca. 9 tot 30V (HTL)
A
1
en de uitgangsspanning is 5V (TTL).
A\
2
Op deze wijze hebben de spannings-
3
B
val over de encoder en de voedende
4
B\
5V
aders geen invloed op het uitgaande
5
Z*
signaalniveau. D.m.v. #3.36 moet een
Z\*
6
Ub geselecteerd worden van 15V.
13
Ub
0V
14
* Optioneel
Klem 10: #7.24 = Volt
#7.22 = 18.11
#18.11 = 23.000 + reset
Pagina 60 van 208
TTL-R
Encoder
A
A\
B
5V
B\
Z*
Z\*
Ub
9 - 30V
0V
* Optioneel
SK1
HTL
Encoder
A
1
A\
2
B
3
15V
B\
4
Z*
5
3.36
Z\*
6
13
Ub
9 - 30V
14
0V
* Optioneel
SK1
HTL
Encoder
A
1
2
B
3
15V
4
Z*
5
3.36
6
13
Ub
9 - 30V
14
0V
* Optioneel
9
10
11
SK1
1
2
3
4
5
6
13
14
5V
8V
15V
5V
8V
15V
Analoge uitgang
Analoge uitgang