Par.nr.
Omschrijving
5.26
High dynamic performance
5.27
5.28
Compensatie in veldverzwakking
5.29
Motor fluxverzadigingspunt 1
5.30
Motor fluxverzadigingspunt 2
5.31
Versterking U-DC regeling
5.32
Motorkoppel Nm/A
5.33
5.34
5.35
Schakelfrequentie niet halveren bij
thermische overbelasting.
(raadpleeg tevens pagina 111)
5.36
Steekmaat polen van een liniaire
motor.
5.37
Actuele schakelfrequentie.
(raadpleeg tevens pagina 111)
5.38
5.39
5.40
Voltage boost bij vliegende start in
RFC mode.
Programmering van de motortypeplaat van een draaistroom normmotor
Bij de beschrijving van deze parameters gaan we uit van een IEC normmotor zoals hieronder inclusief typeplaat is weer-
gegeven. We gaan binnen dit voorbeeld uit van een Unidrive SP met 400V voeding. De hieronder beschreven motormap
parameters zijn tevens in het nulmenu opgenomen.
#5.06 Motorfrequentie (#0.47)
Programmering op 50Hz. overeenkomstig de typeplaat.
De motorfrequentie, motorspanning en toerental moeten altijd met elkaar in overeenstemming zijn. Dus wanneer bv. de
motor in driehoek geschakeld wordt met als doel dat 400V motor-spanning bereikt wordt bij 86,5 Hz, dan zal #5.06 op 86,5
Hz. geprogrammeerd moeten worden.
#5.07 Motorstroom (#0.46)
Programmering op 4,9A overeenkomstig de typeplaat waarbij uiteraard de ster- of driehoekschakeling bepalend is.
SP Closed Loop Handleiding, versie 2.2
SP Menu 5
motormap
Type
Eenh.
Fabr.
progr.
RW,Bit
OFF (0)
RW,Bit
OFF (0)
RW,U
%
50
RW,U
%
75
RW,U
1
RO,U
RW,Bit
OFF (0)
RW,U
mm
0.00
RO,U,P
kHz
RW,U
1,0
Motor typeplaat
3
motor
IP
55
Isol.
F
Volt
Hz
230
50
400
50
Pagina 108 van 208
Bereik
Bijzonderheden
On (1)
Hoger dynamisch gedrag van de motor-
stroomregelaar
On (1)
De koppelmakende stroomopdracht in #4.04
wordt boven nominaal toerental verhoogd om
de afnemende flux in de motor te compen-
seren om de motor toch het gevraagde koppel
te kunnen laten leveren. Dit kan om reden van
stabiliteit of type werktuig ongewenst zijn.
100
Raadpleeg de beschrijving van de autotune
op de pagina 110.
100
30
Tijdens het gecontroleerd decelereren (zie
#2.04) of bij ride through na netuitval (zie
#6.03) zal de tussenkringspanning constant
gehouden worden d.m.v. de deceleratie. De
versterking van deze regelkring wordt bepaald
door #5.31
500,00
Deze koppelconstante van de motor wordt
berekend vanuit de motormap gegevens en
wordt gebruikt bij speed loop autotune. Zie
ook parameters #3.18, #2.38 en #4.22.
On (1)
OFF = Het thermische model van de Unidrive
halveert de schakelfrequentie zo nodig om
oververhitting van de IGBT's te voorkomen.
ON = Schakelfrequentie is gefixeerd.
655,35
16
3
(0) = 3 kHz
4
(1) = 4 kHz
6
(2) = 6 kHz
8
(3) = 8 kHz
12
(4) = 12 kHz
16
(5) = 16 kHz
6 rEd (6) = Halvering naar 3 of 4 kHz.
12 rEd (7) = Halvering naar 6 of 8 kHz.
10,0
Zie beschrijving pagina 111
Type ........
No
IM 1001
Duty
S1
C
40
kg
kW
rpm
Amp
Cos
2,2
1445
8,5
0,80
2,2
1445
4,9
0,80