#4.11 Methode van koppelregeling
#4.11 = 0 Snelheidsregeling
De uitgang van de toerenregelaar in menu 3 is de koppelopdracht.
#4.11 = 1 Koppelregeling
De koppelopdracht wordt bepaald door de inhoud van #4.08 + #4.09 en de snelheid wordt op geen enkele wijze gelimiteerd,
alleen de overspeed detectie (O.SPd trip) is functioneel.
#4.11 = 2 Koppelregeling met snelheidsbegrenzing
De uitgang van de toerenregelaar bepaalt de koppelopdracht die kan variëren tussen nul en #4.08 + #4.09. Het resultaat is
dat indien bijvoorbeeld de snelheidsopdracht #3.01 en de koppelopdracht #4.08 + #4.09 beide positief zijn, bij het bereiken
van de toerentalopdracht #3.01 het koppel op nul gezet wordt (Zie illustratie B). Het resultaat is dat de motor bij het
wegvallen van de belasting niet ongelimiteerd kan versnellen. Afhankelijk van het voorteken van de snelheids- en
koppelopdracht zal de werking zijn zoals hieronder is geïllustreerd.
Koppelopdracht
#4.08 + #4.09
_
#3.01
Toerentalopdracht
_
#3.01
Toerentalopdracht
#4.11 = 3 Koppelregeling voor opwikkel- en afwikkelhaspel
Opwikkelaar:
Als we aannemen dat een haspel opwikkelt overeenkomstig een positief koppel dan is de werking als volgt.
De toerentalopdracht moet ingesteld staan zodat de vereiste materiaalsnelheid bij een leeg haspel bereikt kan worden.
Tijdens het opwikkelen zal het koppel geregeld worden d.m.v. een positieve koppelopdracht. Bij een materiaalbreuk zal de
motorsnelheid begrensd worden overeenkomstig het maximum ingesteld toerental. D.m.v. het geven van een negatieve
koppelopdracht kan het haspel afgeremd worden waarbij de snelheid begrensd zal worden overeenkomstig ca. 5 rpm in de
achterwaartse richting.
Positieve koppelopdracht
#4.08 + #4.09
Afwikkelaar:
Als we aannemen dat bij een positief koppel een haspel zichzelf afwikkelt in de materiaalrichting dan is de werking als volgt.
De toerentalopdracht moet ingesteld staan zodat de vereiste materiaalsnelheid bij een leeg haspel bereikt kan worden.
Tijdens het afwikkelen zal over het algemeen een negatieve koppelopdracht gegeven moeten worden. Indien bij het starten
het materiaal nog niet strak aangetrokken is en er wordt een negatieve koppelopdracht gegeven dan zal de motor
overeenkomstig een toerental van ca. -5 rpm achteruit gaan draaien en daarbij het materiaal strak trekken.
Indien tijdens bedrijf een materiaalbreuk optreedt zal het haspel afremmen en een toerental aannemen in achter-waartse
richting overeenkomstig ca.-5 rpm. Tijdens het accelereren kan het nodig zijn het haspel aan te drijven waarvoor dan een
positieve koppelopdracht gegeven zal moeten worden. De snelheid in deze fase is begrensd overeenkomstig de maximum
toerental opdracht #3.01.
SP Closed Loop Handleiding, versie 2.2
SP Menu 4
Stroom- en koppelniveau's
Stroom
+
A
Toerental
+
_
Koppelopdracht
Stroom
+
#4.08 + #4.09
Toerental
+
_
C
Stroom
+
_
_
N - min.
#3.05
B
_
_
D
Toerentalopdracht
#3.01
Toerental
+
Negatieve koppelopdracht
#4.08 + #4.09
Pagina 105 van 208
Koppelopdracht
Stroom
#4.08 + #4.09
+
Toerental
+
#3.01
_
Toerentalopdracht
Stroom
+
+
Toerental
#3.01
_
Toerentalopdracht