Opbouw en werking
9. Roep met het functiekader
op "Waarde van regelconstante van de
spuitdruk invoeren". Geef de waarde van de
regelconstante van de spuitdruk op. Zie
hiervoor hoofdstuk "Invoer van tekst en
cijfers", bladzijde 58.
10. Met het functiekader
"kantdoppen" in- en uitgeschakeld.
→ Op het display verschijnt het woord "aan"
(kantdop aanwezig en ingeschakeld) of "uit"
(geen kantdop aanwezig of uitgeschakeld).
11. Met het functiekader
"schuimmarkeur" in- en uitschakelen.
12. Met het functiekader
"comfortpakket" in – en uitschakelen.
13. Met het functiekader
van meervoudige doppen" in- en
uitschakelen.
14. Met het functiekader
toebehoor "Distance Control" in- en
uitschakelen.
80
de invoer
worden de
Fig. 73
de
de
de "besturing
de extra
Fig. 74
UF 01 SB 238. 07.04