Pagina 1
Bedieningshandleiding UF 1602 UF 2002 Aanbouwveldspuit Lees en schenk aandacht aan deze bedieningshandleiding MG6015 voor u de machine in gebruik BAG0184.3 08.19 stelt! Printed in Germany Bewaren voor verder gebruik!
Pagina 2
HET MAG NIET onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze ge- bruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwij- zingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te ko- pen en te denken dat alles vanzelf gaat. De per- soon in kwestie berokkenent niet alleen zichzelf schade maar zal ook fouten maken waarbij het mislukken niet aan zichzelf doch aan de machine...
Pagina 3
H. DREYER GmbH & Co. KG Postbus 51 D-49202 Hasbergen Tel.: + 49 (0) 5405 50 1-0 E-mail: amazone@amazone.de Onderdelenbestelling Onderdelenlijsten zijn te vinden in het onderdeelportaal onder www.amazone.de. Wij verzoeken u uw orders bij uw AMAZONE-dealers te plaatsen. UF02 BAG0184.3 08.19...
Pagina 4
Voorwoord Gegevens over de bedieningshandleiding Documentnummer: MG6015 Productiedatum: 08.19 Copyright AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG, 2019 Alle rechten voorbehouden. Nadruk, ook gedeeltelijk, uitsluitend toegestaan na toestemming van AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG. Deze bedieningshandleiding geldt voor alle uitvoeringen van de machine.
Pagina 5
Wij passen onze bedieningshandleidingen regelmatig aan. Uw sug- gesties helpen ons onze bedieningshandleidingen nog gebruikers- vriendelijker te maken. AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Postbus 51 D-49202 Hasbergen Tel.: + 49 (0) 5405 50 1-0 E-mail: amazone@amazone.de UF02 BAG0184.3 08.19...
Inhoudsopgave Gebruikersadvies ..................10 Doel van het document ......................10 Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding ..............10 Gebruikte beschrijvingen ....................... 10 Algemene veiligheidsaanwijzingen ............11 Verplichtingen en aansprakelijkheid ..................11 Beschrijving van veiligheidssymbolen ................... 13 Organisatorische maatregelen ....................14 Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen ................. 14 Vrijblijvende veiligheidsmaatregelen ..................
Pagina 7
Inhoudsopgave Opbouw en werking van de basismachine ..........52 Functie ........................... 52 Bedieningspaneel ........................54 5.2.1 Vulmengbak ........................... 58 5.2.2 Omschakelkranen op de vulmengbak ................... 59 Steunen ..........................60 Aanbouw driepunt ........................61 Snelkoppelsysteem ........................ 61 Cardanas ..........................62 5.6.1 Cardanas aankoppelen ......................
Pagina 8
Inhoudsopgave In bedrijf stellen ..................105 Controleren of de tractor geschikt is ................... 106 7.1.1 Berekenen van de daadwerkelijke waarden voor het totale gewicht van de tractor, de belastingen van de tractorassen, de draagvermogens van de banden en het minimaal benodigde ballastgewicht ....................
Pagina 9
Inhoudsopgave 13.6.1 Markering van hydraulische slangleidingen ................. 171 13.6.2 Service-intervallen ....................... 171 13.6.3 Inspectiecriteria voor hydraulische slangleidingen .............. 171 13.6.4 Montage en demontage van hydraulische slangleidingen ........... 172 13.6.5 Controle van het hydraulische oliefilter ................173 13.6.6 Magneetventielen reinigen ....................173 13.6.7 Filter in hydraulische stekker reinigen / vervangen..............
Gebruikersadvies Gebruikersadvies Het hoofdstuk Tips voor de gebruiker bevat informatie over het om- gaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document Deze bedieningshandleiding • beschrijft de bediening en het onderhoud van de machine. • voorziet u van belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te werken.
Algemene veiligheidsaanwijzingen Algemene veiligheidsaanwijzingen Dit hoofdstuk bevat belangrijke instructies om veilig met de machine te werken. Verplichtingen en aansprakelijkheid Instructies in de bedieningshandleiding opvolgen Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is de eerste voorwaarde om veilig en zonder storingen met de machi- ne te kunnen werken.
Pagina 12
Algemene veiligheidsaanwijzingen Gevaren bij het werken met de machine De machine is gebouwd volgens de allernieuwste techniek en de erkende veiligheidstechnische regels. Toch kunnen er zich bij het gebruik van de machine gevaren en beschadigingen voordoen • voor het leven van de chauffeur of derden, •...
Algemene veiligheidsaanwijzingen Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig veilig- heidssymbool en een signaalwoord. Het signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG) geeft de ernst van het dreigen- de gevaar aan en heeft de volgende betekenis: GEVAAR verwijst naar een direct gevaar met een hoog risico dat de dood of zwaar lichamelijk letsel (verlies van lichaamsdelen of langdu- rig letsel) ten gevolge kan hebben als het gevaar niet wordt ver- meden.
Algemene veiligheidsaanwijzingen Organisatorische maatregelen De eigenaar moet de nodige persoonlijke beschermingsuitrusting aanbieden, in overeenstemming met de informatie van de fabrikant van het te verwerken gewasbeschermingsmiddel, zoals bijv.: • chemicaliënbestendige handschoenen, • een chemicaliënbestendige overall, • waterdicht schoeisel, • gezichtbescherming, • ademhalingsbescherming, •...
Algemene veiligheidsaanwijzingen Scholing van de personen Alleen geschoolde en onderrichte personen mogen met/aan de ma- chine werken. Duidelijk vastleggen welke personen voor spuiten en voor onderhoud verantwoordelijk zijn. Personen die nog moeten worden opgeleid, mogen alleen onder toe- zicht van een ervaren persoon met/aan de machine werken. Personen Voor de activi- Geïnstrueerde...
Algemene veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsmaatregelen voor normaal gebruik Gebruik de machine alleen als alle veiligheids- en beschermingsvoor- zieningen volledig functioneren. Controleer de machine tenminste een keer per dag op waarneembare schade en het correct functioneren van de veiligheids- en bescher- mingsvoorzieningen. Gevaren door resterende energie Houd rekening met mechanische, hydraulische, pneumatische en elektri- sche/elektronische resterende energie in de machine.
Onderdelen, slijtageonderdelen en hulpstoffen Onderdelen van de machine die niet meer in perfecte staat zijn, die- nen direct te worden vervangen. Gebruik uitsluitend AMAZONE originele -onderdelen en slijtageon- derdelen of de door AMAZONEN-WERKE goedgekeurde onderdelen, zodat de goedkeuring volgens nationale en internationale voorschrif- ten van kracht blijft.
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.13 Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine Houd alle waarschuwingsstickers op de machine altijd schoon en goed leesbaar! Vervang onleesbare waarschuwingsstickers. Bestel de waarschuwingsstickers aan de hand van het bestelnummer (bv. MD 075) bij uw dealer. Opbouw waarschuwingssticker Waarschuwingstekens geven de gevaarlijke plaatsen op de machine aan en attenderen op bijkomende gevaren.
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.13.1 Plaats van de waarschuwingsstickers en overige aanduidingen Waarschuwingssticker De volgende afbeeldingen geven aan waar de waarschuwingsstickers op de machine zijn aangebracht. UF02 BAG0184.3 08.19...
Pagina 20
Algemene veiligheidsaanwijzingen Super-S-spuitbomen UF02 BAG0184.3 08.19...
Pagina 21
Algemene veiligheidsaanwijzingen Bestelnummer en toelichting Waarschuwingssticker MD 078 Gevaar voor het bekneld raken van vingers of handen als gevolg van toegankelijke, bewe- gende delen van de machine! Dit gevaar kan zeer ernstig letsel met verlies van lichaamsdelen tot gevolg hebben. Houd uw handen of armen uit de gevarenzone zolang de tractormotor met aangesloten cardan- as/hydraulisch/elektronisch systeem draait.
Pagina 22
Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 086 Gevaar voor bekneld raken van het gehele lichaam als gevolg van de noodzakelijke aanwezigheid onder opgetilde, onbeveiligde delen van de machine! Veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. Beveilig de opgetilde onderdelen van de machi- ne tegen onbedoeld zakken voordat u zich in de gevarenzone onder de opgetilde delen van de machine begeeft.
Pagina 23
Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 097 Gevaar voor bekneld raken van het hele li- chaam als gevolg van het aanwezig zijn bin- nen het hefbereik van de driepuntsophanging bij het bedienen van de driepuntshydraulica! Veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. •...
Pagina 24
Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 153 Dit pictogram kenmerkt een hydraulisch oliefilter. MD 162 Maximaal draagvermogen 800 kg. MD 173 Gevaar door het inademen van ongezonde stoffen, veroorzaakt door giftige dampen in de spuitvloeistoftank! Veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. Betreed nooit de spuitvloeistoftank.
Pagina 25
Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 212 Gevaar door onder hoge druk staande hy- draulische olie als gevolg van lekkende hy- draulische slangen! Dit gevaar kan zeer ernstig lichamelijk letsel met de dood tot gevolg veroorzaken wanneer onder hoge druk naar buiten stromende hydraulische olie via de huid in het lichaam komt.
Pagina 26
Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 239 Gevaar door onvoldoende standvastigheid van de afgekoppelde aanbouwveldspuit, ver- oorzaakt door verkeerd afkoppelen! Dit gevaar kan zwaar lichamelijk letsel met mo- gelijk dodelijke afloop ten gevolge hebben. Trek altijd de steunen uit de transport- in de par- keerpositie, voordat u de veldspuit afkoppelt.
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.14 Gevaren bij het negeren van de veiligheidsinstructies Het negeren van de veiligheidsinstructies • kan personen in gevaar brengen, schadelijk zijn voor het milieu en beschadigingen aan de machine veroorzaken. • kan leiden tot het verlies van alle aanspraken op schadevergoe- ding.
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.16 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten vanwege het ontbreken van verkeers- en ge- bruiksveiligheid! Telkens voor het gebruik machine en trekker controleren op verkeers- en gebruiksveiligheid! 2.16.1 Algemene veiligheidsinstructies en voorschriften ter voorkoming van onge- vallen •...
Pagina 29
Algemene veiligheidsaanwijzingen van de tractor te blokkeren in een positie waarin onbedoeld heffen of zakken wordt uitgesloten! • Zet de steunelementen (indien aanwezig) bij het aan- en afkop- pelen van machines in de juiste stand (stabiliteit bij stilstand)! • Let bij het gebruik van de steunelementen op de plekken waar u bekneld kunt raken! •...
Pagina 30
Algemene veiligheidsaanwijzingen Transporteren van de machine • Bij het rijden op openbare wegen dient U zich aan de geldende verkeersvoorschriften te houden! • Controleer voor transportritten ο of voedingsleidingen correct zijn aangebracht; ο of de verlichting werkt, schadevrij en schoon is; ο...
Laat tenminste een keer per jaar door een deskundige controle- ren of de hydraulische slangen nog in goede staat zijn! Vervang beschadigde en verouderde hydraulische slangen! Gebruik al- leen originele AMAZONE hydraulische slangen! • Gebruik hydraulische slangen niet langer dan zes jaar. Ook bij...
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.16.3 Elektrisch systeem • Bij werkzaamheden aan het elektrische systeem dient u altijd de accu (minpool) los te koppelen! • Gebruik uitsluitend de voorgeschreven zekeringen. Het gebruik van te zware zekeringen veroorzaakt onherstelbare schade aan het elektrische systeem – brandgevaar •...
Pagina 33
Algemene veiligheidsaanwijzingen van de aftakaspijpen en beschermbuizen in transport- en werk- stand! (Neem ook de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de cardanas in acht!) • Let bij het rijden in bochten op de toegestane buiging en de schuifweg van de cardanas! •...
Het gebruik van niet goedgekeurde gewasbeschermingsmidde- len is verboden! • Open nooit onder druk staande leidingen! • U mag alleen originele AMAZONE-reserveslangen gebruiken, die bestand zijn tegen de chemische, mechanische en thermi- sche belastingen. Gebruik alleen bij de montage alleen slang- klemmen van V2A! •...
• Onderdelen moeten minimaal voldoen aan de door AMAZO- NEN-WERKE vastgestelde technische eisen. Dit is gegeven bij gebruik van originele AMAZONE reserve-onderdelen! • Let op het volgende bij de reparatie van veldspuiten, die voor toedienen van vloeibare kunstmest met ammoniumnitraat-...
Op- en afladen Op- en afladen Opladen met hijskraan: Er bevinden zich 2 bevestigingspunten aan de machine. GEVAAR Bij het laden van de machine met een kraan moeten de bevestigings- punten voor hijsbanden worden gebruikt. GEVAAR De minimale trekvastheid per hijs- band moet 1500 kg zijn! UF02 BAG0184.3 08.19...
Productbeschrijving Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen • Steunen links en rechts tegen kantelen van de geparkeerde machine • Transportvergrendeling op Super-S- spuitbomen ter voorkoming van ongewenst uitklappen (1) Visuele controle van de vergrendeling van de Super-S-spuitbomen (1) Cardanasbescherming met borgkettingen (2) Beschermtrechter op machinezijde UF02 BAG0184.3 08.19...
Productbeschrijving Voedingsleidingen tussen tractor en machine Voedingsleidingen in parkeerstand: (1) Hydraulische slangleidingen (afhankelijk van uitrusting) (2) Kabel met aansluiting voor verlichting (3) Computerkabel met machinestek- ker/ISOBUS-aansluiting Verkeerstechnische uitrusting Verlichting naar achteren (1) Achterlichten, remlichten, richtingaanwijzers (nodig als de richtingaanwijzers van de trac- tor worden afgedekt) (2) 2 waarschuwingsborden (3) 1 kentekenplaathouder met verlichting (no-...
• het uitsluitend gebruiken van AMAZONE originele - onderdelen. Het op andere wijze gebruiken dan hierboven is vermeld, is verboden en geldt als gebruik in strijd met de voorschriften. Voor schade die voortvloeit uit gebruik in strijd met de voorschriften •...
Als vervanging voor het pompmembraan zijn Desmopan-membranen leverbaar. Die zijn bestendig tegen oplosmiddelhoudende gewasbe- schermingsmiddelen. Hun levensduur wordt echter bij het gebruik bij lage temperaturen (bv. AHL bij vriesweer) beperkt. De voor AMAZONE-veldspuiten gebruikte materialen en bouwdelen zijn bestand tegen vloeibare kunstmest. UF02 BAG0184.3 08.19...
Productbeschrijving Gevarenzone en gevaarlijke plaatsen De gevarenzone is de omgeving van de machine waarin personen binnen het bereik zijn van • arbeidsbewegingen van de machine en zijn gereedschappen; • door de machine naar buiten geslingerde materialen of voorwer- pen; • onbedoeld omlaag zakkende omhoog geheven machine- elementen;...
Productbeschrijving 4.12 Maximaal toegestane afgifte De toegestane afgifte van de machine is begrensd door het minimaal vereiste roervermogen. Het roervermogen per minuut moet 5% van het tankvolume zijn. Dit geldt in het bijzonder voor werkzame stoffen, die moeilijk kunnen blijven zweven. Bij werkzame stoffen, die worden opgelost, kan het roervermogen worden verminderd.
Productbeschrijving 4.13 Technische gegevens 4.13.1 Basisapparaat Type UF 1602 UF 2002 Spuitvloeistoftank Werkelijk volume 1680 l 2100 l Nominaal volume 1600 l 2000 l Spoelwatertank 200 l of 350 l 350 l Toegestane systeemdruk 10 bar Vulhoogte vanaf opstap 2225 mm / 1225 mm...
Productbeschrijving 4.13.2 Spuittechniek Deelbreedte afhankelijk van de werkbreedte Aantal deel- Werkbreedte Aantal spuitdoppen per deelbreedte breedten 6-6-6-6-6 15 m 3-5-5-4-5-5-3 16 m 7-6-6-6-7 6-8-8-8-6 18 m 5-6-5-4-5-6-5 8-8-8-8-8 20 m 5-5-6-8-6-5-5 9-8-8-8-9 6-6-6-6-6-6-6 21 m 4-4-6-5-4-5-6-4-4 4-4-3-3-5-4-5-3-3-4-4 6-6-6-6-6-6-6 21/15 m 6-4-4-5-4-5-4-4-6 3-3-4-4-5-4-5-4-4-3-3 9-10-10-10-9...
Productbeschrijving Pomp-uitrusting Spoelwater Spuiten/roeren 160 l/min 200 l/min 250 l/min 300 l/min Pomptype EX 6500-C BP 235 BP 280 BP 320 210 l/min 250 l/min 300 l/min (0 bar) (0 bar) (0 bar) 55 l/min Pompcapaciteit bij 540 min (1060 min 202 l/min 240 l/min 280 l/min...
Pagina 49
Productbeschrijving Technische resthoeveelheid bomen Afzonderlijke spuit- Deelbreedteregeling dopschakeling Werk- Aantal Met DCS pro Met DCS Met DUS pro breed- deel- breed- 11,5 12,5 13,5 15 m 14,5 15,5 12,0 13,0 14,0 16 m 12,0 13,0 14,0 14,8 15,8 12,5 13,5 14,5 18 m 15,7...
Productbeschrijving 4.13.4 Gewichten Nuttige last = toegestaan totaal gewicht - basisgewicht Type UF 1602 UF 2002 Toelaatbaar totaalgewicht 3950 kg 4150 kg Het basisgewicht is de som van de gewichten van de basismachine en de spuitbomen! UF 1602 UF 2002...
De tractor moet over voldoende vermogen beschikken en uitgerust zijn met de vereiste elektrische, hydraulische en remaansluitingen voor de reminrichting om met de machine te kunnen werken. Motorvermogen van de tractor UF 1602 vanaf 90 kW (125 pk) UF 2002 vanaf 100 kW (137 pk) Elektrische installatie •...
Opbouw en werking van de basismachine Opbouw en werking van de basismachine Het volgende hoofdstuk geeft u informatie over de opbouw van de machine en de werking van de afzonderlijke componenten. Functie De spuitpomp (1) zuigt via de zuigarmatuur en de zuigfilter (2) •...
Pagina 53
Opbouw en werking van de basismachine Afzonderlijke spuitdopschakeling Deelbreedteregeling UF02 BAG0184.3 08.19...
Opbouw en werking van de basismachine Bedieningspaneel (1) Schakeling zuigarmatuur (SA) (13) Afvoer voor laatste restanten uit spuitvloei- stoftank, drukfilter en snelle lediging (2) Omschakelkraan roerwerk (RW) (14) Afsluitkraan voor resthoeveelheid (EW) (3) Schakeling drukzijde (15) Vulmengbak (4) Omschakelkraan reiniging (DA) (16) Opstap (5) Omschakelkraan injector (CL) (17) Verlichting...
Pagina 55
Opbouw en werking van de basismachine Omschakelkranen op het bedieningspaneel Omschakelkraan drukarmatuur (DA) • Spuitvloeistoftank vullen via zuigaan- sluiting / afzuigen via vulmengbak • Toevoer vulmengbak • ) Functies tegelijkertijd omschakelen. • Spuiten • Reiniging Bedieningshandleiding in acht ne- men: •...
Pagina 56
Opbouw en werking van de basismachine Weergave aanzuigarmatuur (SA) • Uit spoelwatertank zuigen • Uit spuitvloeistoftank zuigen • Via zuigaansluiting zuigen Omschakelkraan roerwerk (RW) • Roerwerk maximaal aan • – Roerwerk uit Omschakelkraan reiniging (CL) • Inwendige reiniging • Reiniging buitenzijde Omschakelkraan injector (IJ) •...
Pagina 57
Opbouw en werking van de basismachine • Omschakelkraan drukvulling (FD) ο Spuitvloeistoftank vullen ο Spoelwatertank vullen Afsluitkraan spuitmiddeltank leegmaken UF02 BAG0184.3 08.19...
Opbouw en werking van de basismachine 5.2.1 Vulmengbak (1) Zwenkbare vulmengbak voor het ingieten, oplossen en inzuigen van gewasbescher- mingsmiddelen en ureum. Capaciteit circa 60 l. (2) Hendel voor het zwenken van de vulmeng- bak naar gebruiks- of transportpositie (3) Klapdeksel (4) Vergrendeling voor klapdeksel (5) Spuitpistool voor het reinigen van de vul- mengbak...
Opbouw en werking van de basismachine 5.2.2 Omschakelkranen op de vulmengbak • Omschakelkraan (EA) ο Uitwendige reiniging vulmeng- ο Preparaat oplossen via meng- sproeier • Omschakelkraan (EB) ο Container reinigen / vulmengbak reinigen ο Spoelen via ringleiding • Omschakelkraan (EC) ο...
Opbouw en werking van de basismachine Steunen De machine is met 2 telescopeerbare steunen uitgevoerd. De machine mag alleen met beide uitgeschoven steunen in de par- keerpositie worden geplaatst. De steunen worden door handmatig trekken met een trekstang in de parkeerpositie of de transportpositie gebracht.
Opbouw en werking van de basismachine Cardanas De cardanas zorgt voor de krachtoverbrenging tussen tractor en ma- chine. • Cardanas • Cardanas Telespace (telescopeerbaar) WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken door onbedoeld starten en onbe- doeld wegrollen van tractor en machine! Koppel de cardanas alleen aan of af als de tractor en de machine beveiligd zijn tegen ongewenst starten of wegrollen.
Pagina 63
Opbouw en werking van de basismachine WAARSCHUWING Gevaar door grijpen en opwikkelen door onbeveiligde delen van de cardanas bij de krachtoverbrenging tussen tractor en aange- dreven machine! Werk alleen met een volledig beveiligde aandrijving tussen tractor en aangedreven machine. • De onbeschermde delen van de cardanas moeten altijd door een veiligheidsschild aan de tractor en een veiligheidstrechter aan de machine beschermd zijn.
Opbouw en werking van de basismachine 5.6.1 Cardanas aankoppelen WAARSCHUWING Gevaar door beknelling of stoten door ontbrekende vrije ruimte bij het aankoppelen van de cardanas! Koppel eerst de cardanas met de tractor, voordat u de machine aan de tractor koppelt. Zo zorgt u voor voldoende vrije ruimte voor een veilige koppeling van de cardanas.
Opbouw en werking van de basismachine 5.6.2 Cardanas afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar door beknelling of stoten door ontbrekende vrije ruimte bij het afkoppelen van de cardanas! Koppel de machine van de tractor af voor u de cardanas van de trac- tor afkoppelt. Zo zorgt u voor voldoende vrije ruimte voor het veilige afkoppelen van de cardanas.
Opbouw en werking van de basismachine Hydrauliekaansluitingen • Alle hydraulische slangleidingen zijn voorzien van grepen. Op de grepen bevinden zich kleurmarkeringen met een marke- ringsgetal of -letter, om de betreffende hydraulische functie van de persleiding aan een tractorregeleenheid toe te kennen! Bij de markeringen is folie op de machine gelijmd, die de betref- fende hydraulische functies verduidelijken.
Opbouw en werking van de basismachine Profi-klapsysteem: Maximaal toegelaten druk in de olieretourleiding: 5 bar De olieretourleiding daarom niet op de tractorregeleenheid aansluiten, maar op een drukloze olieretourleiding met grote steekkoppeling. WAARSCHUWING Voor de olieretour alleen leidingen DN16 gebruiken en korte re- tourtrajecten kiezen.
Opbouw en werking van de basismachine 5.7.2 Hydraulische slangleidingen loskoppelen 1. Zet de bedieningshendel op de regeleenheid in de tractor in de zweefstand (neutrale stand). 2. Verwijder de hydraulische stekkers uit de hydraulische moffen. 3. Bescherm de hydraulische stekkers en hydraulische contactdo- zen met de stofkappen tegen verontreiniging.
Opbouw en werking van de basismachine Bedieningsterminal/bedieningscomputer Veldspuiten • AMASET zijn met een gelijkdrukarmatuur uitgerust. De afgifte wordt door handmatig instellen van de spuitdruk ingesteld en is direct afhankelijk van het pomptoerental. • Bedieningsterminal of AMASPRAY zijn uitgerust met een door- stroommeter.
Opbouw en werking van de basismachine 5.8.2 AMASPRAY Via de AMASPRAY volgt: • invoer van de machinespecifieke gegevens. • de aansturing van de veldspuit voor het veranderen van de dosering bij het spuiten. • de voorkeuze van de hydraulische functies, bediend via de tractorregeleenheid.
Opbouw en werking van de basismachine Multifunctionele greep AmaPilot/AmaPilot+ Via de AmaPilot en de AmaPilot+ kunnen alle functies van de machine worden uitgevoerd. • AmaPilot met vaste toetsindeling • AmaPilot+ is een AUX-N- bedieningselement met vrij instelbare toets- indeling (toetsindeling voorbezet als in AmaPilot) 36 functies kunnen met een druk van de duim worden gekozen.
Opbouw en werking van de basismachine 5.10 Spuitvloeistoftank (1) Spuitvloeistoftank Het vullen van de spuitvloeistoftank gebeurt via • de vulopening, • de zuigslang op de zuigaansluiting, • de drukaansluiting (2) Klap-schroefdeksel van de vulopening (3) Niveau-indicatie (4) Greep naar opstap (5) Opstap Schroefdeksel van de vulopening •...
Opbouw en werking van de basismachine 5.10.2 Zuigslang voor vullen van de spuitvloeistoftank Volg de geldende voorschriften bij het vullen van de spuitvloeistoftank via de aanzuigslang uit open water (zie ook hoofdstuk "Werken met de machine", op pagina 130). (1) Zuigslang (2) Snelkoppeling (3) Zuigfilter voor de filtrering van het aangezo- gen water...
Opbouw en werking van de basismachine 5.11 Spoelwatertank (1) Spoelwatertank (2) Vulopening, ontluchting (3) Niveau-indicatie (4) Ontwatering In de spoelwatertank wordt helder water getransporteerd. Dit water dient voor het • verdunnen van de resthoeveelheid in de spuitvloeistoftank bij beëindiging van het spuitbedrijf. •...
Opbouw en werking van de basismachine 5.12 Handwasinrichting Handwasinrichting (18 l) voor schoon water voor het reinigen van de handen of de spuitdoppen. (1) Handwastank (2) Afsluitkraan (3) Zeepdispenser (4) Uitloop Klap voor het gebruik van de handwasinrichting de vulmengbak naar beneden en open het deksel om het waswater op te kunnen van- gen.
Opbouw en werking van de basismachine 5.13 Pompuitrusting Spuitpomp De spuitpomp is ook bedoeld voor het roeren van de spuitvloeistof. Deze wordt via de cardanas door de tractorafta- kas aangedreven, is zelfaanzuigend en tegen drooglopen beveiligd. Spoelwaterpomp voor continue inwendige reiniging De continue inwendige reiniging wordt door de tractor geschakeld:...
Opbouw en werking van de basismachine 5.14 Filteruitrusting • Gebruik alle aanwezige filters. Reinig de filters regelmatig (zie hiervoor hoofdstuk "Reiniging", op pagina 164). Een storingvrije werking van de veldspuit wordt alleen bereikt door een perfecte filtering van de spuitvloeistof. Een perfecte filtrering beïnvloedt in aanzienlijke mate het behandelingssucces van de gewasbe- schermingsmaatregel.
Opbouw en werking van de basismachine 5.14.3 Zelfreinigend drukfilter Het zelfreinigende drukfilter • verhindert het verstoppen van het spuitdop- filter voor de spuitdoppen. • heeft een groter aantal gaatjes/inch dan het zuigfilter. Als er een hydraulisch roerwerk is ingeschakeld, dan wordt het binnenvlak van het drukfilterele- ment permanent doorspoeld, niet opgeloste spuitvloeistof- en vuildeeltjes worden terug naar de spuitvloeistoftank geleid.
Opbouw en werking van de basismachine 5.15 Buitenwasinrichting Buitenwasinrichting voor buitenreiniging van de veldspuit inclusief (1) slanghaspel, (2) 20 m drukslang, (3) spuitpistool Bedrijfsdruk: 10 bar Wateropbrengst: 18 l/min WAARSCHUWING Gevaar door uitstromen van vloei- stoffen onder druk en verontreini- ging met spuitvloeistof als het spuitpistool onvrijwillig wordt be- diend!
Opbouw en werking van de basismachine 5.17 Werkverlichting 2 varianten: • Separate stroomvoorziening vanuit tractor nodig, bediening via schakelkast. • Voeding en bediening via ISOBUS. Werkschijnwerper: LED-verlichting losse spuitmonden 5.18 Fronttank FT 1001 De FT 1001 heeft een tankvolume van 1000 l en wordt op de fronthydraulica van de tractor aan- gebouwd.
Opbouw en werking van de basismachine 5.19 Camerasysteem WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijk of dodelijk letsel. Wanneer alleen het cameradisplay voor het manoeuvreren wordt gebruikt, kunnen personen of objecten over het hoofd worden gezien. Het camerasysteem is een hulpmiddel. Deze vervangt niet de opmerkzaamheid van de bestuurder over de directe omgeving.
Opbouw en werking van de spuitbomen Opbouw en werking van de spuitbomen WAARSCHUWING Gevaar voor persoonlijk letsel door botsing met spuitbomen door • zijwaarts zwenken van de bomen bij het klappen • kantelen, optillen of neerlaten Stuur personen weg uit de gevarenzone van de machine voordat u de spuitbomen bedient.
Pagina 83
Opbouw en werking van de spuitbomen Uit- en inklappen VOORZICHTIG Het is verboden om de spuitbomen tijdens het rijden in en uit te klappen. GEVAAR Houd bij het uit- en inklappen van de spuitbomen altijd voldoende afstand tot de bovengrondse leidingen! Contact met de bovengrondse leidingen kan dodelijke verwondingen veroorzaken.
Pagina 84
Opbouw en werking van de spuitbomen Werken met eenzijdig uitgeklapte spuitboom Toegelaten is het werken met eenzijdig uitgeklapte spuitboom • alleen met vergrendelde trillingsdemping. • alleen, indien de andere zij-arm als pakket uit de transportstand is geklapt (Super-S-spuitbomen). • alleen voor het kortstondig passeren van hindernissen (boom, stroommast etc.).
Pagina 85
Opbouw en werking van de spuitbomen Botsbeveiligingen De botsbeveiligingen beschermen de spuitbo- men tegen beschadigingen als de buitenarmen vaste hindernissen raken. De betreffende kunst- stofklem (1) maakt het uitwijken van de buiten- arm rond de scharnieras (2) in en tegen rijrich- ting mogelijk –...
Opbouw en werking van de spuitbomen Super-S-spuitbomen Overzicht – Super-S-spuitbomen (1) Spuitleidingen Deelbreedteschakeling (alternatief afzon- derlijke spuitdopschakeling) (2) Transportvergrendeling (3) Ont- en vergrendelbare trillingsdemping (11) Motorkleppen voor het in- en uitschakelen van de deelbreedten (bedieningsarmatuur) (4) Doorstromingsmeter voor het bepalen van de dosering [l/ha] (alleen bij hoeveelheidsrege- (12) Bypassklep ling)
Opbouw en werking van de spuitbomen 6.1.1 Afstandhouder De afstandhouders voorkomen een botsing van de spuitbomen met de bodem. Bij gebruik van bepaalde spuitdoppen liggen de afstandhouders in de spuitkegel. In dit geval de afstandhouder horizontaal op de drager bevestigen. Vleugelmoer gebruiken.
Opbouw en werking van de spuitbomen 6.1.2 Transportborging ont- en vergrendelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken en stoten van personen als de in transportpositie omhoog gezwenkte spuitbomen bij het trans- porteren onvoorzien uitklappen! Vergrendel het in de transportstand geklapte spuitboompakket voor een transportrit met de transportvergrendeling in de transportpositie.
Opbouw en werking van de spuitbomen Super-S-spuitbomen, klappen via tractorregeleenheid 6.1.3 Profi-systeem: zie de handleiding van de software ISOBUS. Afhankelijk van de uitrusting moet u op de bedieningsterminal de voorkeuzetoets "Spuitbomen klappen" bedienen, voordat u de tractor- regeleenheid groen bediend, om de spuitbomen uit te klappen. Zie de handleiding van de software ISOBUS! Spuitbomen uitklappen: 1.
Pagina 90
Opbouw en werking van de spuitbomen Werken met eenzijdig uitgeklapte spuitboom Alleen mogelijke met hydraulische voorinstelling in- en uitklappen! Zie de handleiding van de software ISOBUS. De spuitbomen zijn volledig uitgeklapt 1. Bedien tractorregeleenheid geel. → Spuitboom in een middelste hoogtepositie optillen. →...
Opbouw en werking van de spuitbomen Reduceerstuk op buitenarm Via het reduceerstuk kan het buitenste element handmatig worden ingeklapt om de werkbreedte te verminderen. Situatie 1: Aantal spuitdoppen buitenste Aantal spuitdoppen op klapbare deelbreedte buitenelement → Bij het spuiten met verminderde werkbreedte de buitenste deel- breedten uitgeschakeld houden.
Opbouw en werking van de spuitbomen Boomreductie Met de boomreductie kunnen afhankelijk van de uitvoering één of twee armen tijdens gebruik ingeklapt blijven. Bovendien moet de hydrauliektank worden ingeschakeld. Op de boordcomputer moeten de betreffende deelbreedten worden uitgeschakeld. (1) Boomreductie (2) Hydrauliektank (A) Afsluitkraan geopend (B) Afsluitkraan gesloten...
Opbouw en werking van de spuitbomen Sensoren van de boom: Bij gereduceerde werkbreedte altijd de buitenste sensor met 180° verdraaid inbouwen en de binnenste losmaken. DistanceControl plus: de binnenste sensor losmaken. ContourControl: binnenste deactiveren de binnenste Sensor (ISOBUS) Boomuitbreiding De boomuitbreiding vergroot de werkbreedte traploos tot 1,20 meter. (1) Boomuitbreiding in de transportstand (2) Boomuitbreiding in de werkpositie (3) Afsluitkraan voor buitenste spuitdop...
Opbouw en werking van de spuitbomen Hydraulische hellingverstelling Parallel t.o.v. de grond resp. het doelvlak kan de spuitboom worden uitgelijnd via de hydraulische hellingverstelling in geval van ongunsti- ge bodemomstandigheden, bijv. bij verschillend diepe sporen of een- zijdig rijden in een voor. De weergave volgt op de bedieningsterminal.
Opbouw en werking van de spuitbomen Spuitleidingen Spuitleidingen met deelbreedtekleppen Spuitleidingen met deelbreedtekleppen en drukcirculatiesysteem DCS Spuitleidingen met afzonderlijke spuitdopschakeling en drukcirculatiesysteem DCS Pro (1) Doorstromingsmeter (6) Afsluitkraan DCS (2) Terugstroommeter (7) Overdrukklep (3) Deelbreedteklep (8) Terugslagklep (4) Bypass-klep voor kleine spuithoeveelheden (9) Overdrukklep (5) Leiding drukcirculatie UF02 BAG0184.3 08.19...
Pagina 96
Opbouw en werking van de spuitbomen Drukcirculatiesysteem DUS Deelbreedteschakeling: drukcirculatiesysteem bij toepassing van sleepslangen uitschakelen. Het drukcirculatiesysteem • maakt een permanente vloeistofcirculatie in de spuitleiding mogelijk. • kan naar keuze met spuitvloeistof of spoel- water worden gebruikt. • reduceert de onverdunde resthoeveelheid voor alle spuitleidingen.
Opbouw en werking van de spuitbomen Spuitdoppen (1) Spuitdophouder met bajonetaansluiting ο Versie veerelement met schuif ο Versie veerelement geschroefd (2) Membraan. Daalt de druk in de spuitleiding onder ca. 0,5 bar, dan drukt het veerele- ment (3) het membraan op de membraan- zitting (4) in de spuitdophouder.
Pagina 98
Opbouw en werking van de spuitbomen 3-voudige spuitdoppen (optie) Gevoed wordt de verticaal staande spuitdop. 4-voudige spuitdoppen (optie) De pijl markeert de verticale spuitdop die wordt gevoed. De 4-voudige spuitdop kan met een 25 cm spuitdophouder worden uitgerust. Zo wordt een spuitdopafstand van 25 cm gerealiseerd.
Pagina 99
Opbouw en werking van de spuitbomen 25 cm spuitdophouder monteren. Wanneer de 25 cm spuitdophouder niet wordt gebruikt, de toevoer met doppen sluiten. UF02 BAG0184.3 08.19...
Opbouw en werking van de spuitbomen 6.8.2 Randsproeiers Grensspuitdoppen, elektrisch of handmatig Met de schakeling voor de grensspuitdoppen wordt de laatste spuit- dop uitgeschakeld en een randspuitdop 25 cm verder naar buiten (precies op de perceelgrens) elektrisch ingeschakeld. Schakeling eindspuitdop, elektrisch Met de schakeling voor de eindspuitdop worden maximaal drie van de buitenste spuitdoppen aan de perceelranden bij de slootkant vanuit de tractor elektrisch uitgeschakeld.
Opbouw en werking van de spuitbomen Automatische afzonderlijke sproeierschakeling Door de elektrische afzonderlijke spuitdopschakeling kunnen 50 cm deelbreedten afzonderlijk worden geschakeld. In combinatie met de automatische deelbreedteschakeling Section Control kunnen de over- lappingen tot een minimum worden beperkt. 6.9.1 Afzonderlijke spuitdopschakeling AmaSwitch Elke spuitdop kan via Section Control afzonder- lijk worden in- en uitgeschakeld.
Opbouw en werking van de spuitbomen 6.10 Speciale uitrusting voor vloeibare kunstmest Voor de toediening van vloeibare kunstmest staan er momenteel in wezen twee verschillende soorten vloeibare kunstmest ter beschik- king: • Ammoniumnitraat-ureumoplossing (AHL) met 28 kg N per 100 kg AHL. •...
Opbouw en werking van de spuitbomen 6.10.2 7-gaats-spuitdoppen / FD-spuitdoppen Voor het gebruik van de 7-gaats-spuitdoppen / FD-spuitdoppen gelden dezelfde voorwaarden als voor de 3-gaats-spuitdoppen. In tegenstelling tot bij de 3-gaats-spuitdop zijn bij de 7-gaats- spuitdop / FD-spuitdop de uitlaatopeningen niet naar onderen gericht, maar zijwaarts.
Opbouw en werking van de spuitbomen 6.10.3 Sleepslangsysteem voor vloeibare meststof (1) Genummerde, afzonderlijke sleepslang-deelbreedten met 25 cm spuitdop- en slangafstand. De nr. 1 is links buiten gemonteerd, nr. 2 daarnaast, enz. (2) Vleugelmoeren ter bevestiging van het sleepslangsysteem. (3) Stulpstekkerverbinding voor het aankoppelen van de slangen. (4) Metalen gewichten;...
In bedrijf stellen In bedrijf stellen Dit hoofdstuk voorziet u van informatie over • het in bedrijf stellen van uw machine. • de wijze waarop u kunt controleren of u de machine aan uw trac- tor kunt aansluiten/aankoppelen. • Voor het inbedrijfstellen van de machine moet de gebruiker deze bedieningshandleiding hebben gelezen en begrepen.
In bedrijf stellen Controleren of de tractor geschikt is WAARSCHUWING Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar voor breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende stuur- en remvermogen van de tractor! • Controleer of uw tractor geschikt is voordat u de machine aan de tractor koppelt.
In bedrijf stellen 7.1.1.1 Benodigde gegevens voor de berekening [kg] Eigen gewicht van tractor zie bedieningshandleiding van de trac- [kg] Voorasbelasting van de lege tractor tor/keuringsbrief [kg] Achterasbelasting van de lege tractor [kg] Totale gewicht van de aangehangen machi- zie technische gegevens frontaanbouwma- ne of gewicht achter chine of frontgewicht [kg]...
In bedrijf stellen 7.1.1.2 Berekening van het vereiste minimale ballastgewicht voor G om de bestuurbaar- V min heid te waarborgen • − • • • Voer de waarde van het berekende minimale ballastgewicht G V min dat aan de voorzijde van de tractor nodig is, in de tabel (pagina 109) 7.1.1.3 Berekening van de werkelijke voorasbelasting T V tat...
Pagina 109
In bedrijf stellen 7.1.1.7 Tabel Daadwerkelijke waarde Toelaatbare waarde Dubbel toelaatbaar volgens berekening volgens bedienings- draagvermogen handleiding van tractor (twee banden) Minimaal ballastgewicht voor/achter ≤ Totaalgewicht ≤ ≤ Voorasbelasting ≤ ≤ Achterasbelasting • Raadpleeg het kentekenbewijs van uw tractor voor de toelaatba- re waarden voor het totaalgewicht van de tractor, de asbelastin- gen en het draagvermogen van de banden.
In bedrijf stellen Montage van de cardanas VOORZICHTIG • Gebruik alleen de door AMAZONE voorgeschreven cardan- • Monteer de cardanas alleen bij niet aangebouwde veldspuit en lege tanks. 1. Ingaande as (1) van de pomp reinigen en invetten. 2. Veerpen (1) van de cardanas indrukken.
In bedrijf stellen Lengte van de cardanas op de tractor aanpassen WAARSCHUWING Gevaar door • beschadigde en/of defecte, weggeslingerde onderdelen voor het bedieningspersoneel/derden kan ontstaan, wan- neer de koppelingsas bij het optillen/neerlaten van de aan de tractor gekoppelde machine stuikt of uit elkaar wordt ge- trokken, omdat de lengte van de as verkeerd is aangepast.
Pagina 112
In bedrijf stellen WAARSCHUWING Beknellingsgevaar door het per ongeluk • wegrollen van de tractor en de aangekoppelde machine! • verlagen van de opgetilde machine! Beveilig de tractor en de machine tegen het per ongeluk starten, weg- rollen en de opgetilde machine tegen het per ongeluk naar beneden komen, voor u voor het aanpassen van de cardanas de gevarenzone tussen tractor en opgetilde machine betreedt.
In bedrijf stellen Tractor/machine beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten bij handelingen aan de machine door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven, onbeveiligde machine;...
In bedrijf stellen Hydraulisch systeem instellen met systeemomstelschroef Profi-systeem: het hydrauliekblok bevindt zich rechtsvoor op de ma- chine achter de afdekplaat. • Stem absoluut de hydraulische systemen van tractor en machine op elkaar af. • De instelling van het hydraulische systeem van de machine volgt via de systeemomstelschroef op het hydraulische blok van de machine.
Pagina 115
In bedrijf stellen (1) Open-Center hydraulisch systeem met con- stante doorstroompomp (tandwielpomp) of verstelpomp. → Systeemomstelschroef in stand A brengen. Verstelpomp: stel op de tractorregeleenheid de maximaal benodigde oliehoeveelheid in. Wanneer de oliehoeveelheid te gering is kan de correcte werking van de machine niet worden gegarandeerd.
Machine aan- en afkoppelen Machine aan- en afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken tussen de achterzijde van de tractor en de machine bij het aan- en afkoppelen van de machine. Bedien de bedieningshendels voor de driepuntshydraulica van de tractor • alleen vanaf de daarvoor bestemde werkplek.
Pagina 117
Machine aan- en afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, vastgrijpen, intrekken en stoten als de machine onbedoeld loskomt van de tractor! • Gebruik de daartoe bestemde inrichtingen om de tractor en ma- chine in overeenstemming met de voorschriften aan elkaar te koppelen.
Pagina 118
Machine aan- en afkoppelen VOORZICHTIG Gevaar voor botsing van de par- keerinrichting met het tractorwiel. Controleer voor het rijden of in alle aanbouwposities voldoende plaats tussen tractor en machine aanwezig Het parkeerwiel moet altijd vrij kunnen draaien. 1. De tractortrekstangen op gelijke hoogte instellen.
Machine aan- en afkoppelen 8.1.1 Machines met snelkoppelsysteem koppelen VOORZICHTIG Beschadiging van de machine bij het aankoppelen. Bij gebruik van het snelkoppelsysteem mag de topstangpen voor de normale driepuntsaanbouw niet zijn gemon- teerd! VOORZICHTIG Verschuiven van de machine bij het aankoppelen.
Pagina 120
Machine aan- en afkoppelen 8. Tractor naar de machine rijden tot het kop- pelsysteem de topstang met de pal ver- grendelt. → Trekstangpen bevindt zich nu precies bo- ven het koppelpunt van de tractortrekstang. 9. Koppel de trekstangen vanaf de bestuur- derszitplaats.
Machine aan- en afkoppelen Machine afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar door kantelen van de afgekoppelde machine. • Zet de steunen in de steunstand, voordat u de machine loskop- pelt. • Zet de afgekoppelde machine altijd met lege tank op een vlakke en stevige ondergrond. WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijk of dodelijk letsel •...
Machine aan- en afkoppelen 8.2.1 Machines met snelkoppelsysteem afkoppelen De steunen moeten in de parkeerstand staan, om de machine van de tractor te kunnen afkoppelen. 1. Steunen in parkeerpositie zetten. → Topstangborging ontgrendelt de topstang naar achteren. 2. Handhendel op koppelsysteem naar bene- den brengen.
Transportritten Transportritten WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door onbedoeld losgaan van de aangebouwde machine! Controleer vóór transportritten visueel of de hefpennen voor hefstan- gen en topstang met de veerclip tegen onbedoeld loskomen beveiligd zijn.
Pagina 124
Transportritten WAARSCHUWING Gevaar voor vallen bij het zonder toestemming meerijden op de machine! Het is verboden om personen mee te laten rijden op de machine en/of op rijdende machines te laten stappen. Stuur personen van het laadterrein voordat u met de machine gaat rijden.
Werken met de machine Werken met de machine Houd u bij het werken met de machine aan de aanwijzingen van hoofdstukken • "Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine", vanaf pagina 18 en • "Veiligheidsvoorschriften voor de bediener", vanaf pagina 28. Het opvolgen van deze aanwijzingen is voor uw eigen veiligheid.
Pagina 126
Werken met de machine WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door onbedoeld losgaan van de aangebouwde machine! Controleer vóór elk gebruik van de machine door middel van een visuele controle of de bouten van de topstang en trekstang met de lunspen zijn geborgd.
Pagina 127
Werken met de machine WAARSCHUWING Gevaar door onbedoeld contact met gewasbeschermingsmidde- len / spuitvloeistof! • Draag een persoonlijke beschermingsuitrusting, ο bij het aanmaken van de spuitvloeistof. ο bij het reinigen / vervangen van de spuitdoppen bij spuitbe- drijf. ο bij alle werkzaamheden voor het reinigen van de veldspuit na het spuitbedrijf.
Werken met de machine 10.1 Spuiten voorbereiden • Voor het nauwkeurig toedienen van gewasbeschermingsmidde- len moet de veldspuit in goede staat zijn. Laat de veldspuit re- gelmatig op de testbank testen. Verhelp eventuele storingen meteen. • Zorg voor de correcte filteruitrusting. •...
Werken met de machine 10.2 Spuitvloeistof aanmaken Spuitvloeistof aanmaken met de TwinTerminal op het bedieningspa- neel. WAARSCHUWING Gevaar voor de gezondheid door onvrijwillig contact met ge- wasbeschermingsmiddelen en / of spuitvloeistof! • Spoel het gewasbeschermingsmiddel principieel via de vul- mengbak in de spuitvloeistoftank. •...
Pagina 130
Werken met de machine WAARSCHUWING Gevaar voor personen / dieren door onvrijwillig contact met spuitvloeistof bij het vullen van de spuitvloeistoftank! • Draag persoonlijke beschermingsuitrusting wanneer u gewasbe- schermingsmiddelen verwerkt / spuitvloeistof uit de spuitvloei- stoftank aftapt. De benodigde persoonlijke beschermingsuitrus- ting is afhankelijk van de voorschriften van de fabrikant, de pro- ductinformatie, de gebruiksaanwijzing, het veiligheidsgegevens- blad of de gebruiksaanwijzing van het te gebruiken gewasbe-...
Pagina 131
Werken met de machine • Bereken zorgvuldig de benodigde hoeveelheid spuitvloeistof of de navulhoeveelheid om de restvloeistof na het spuiten te be- perken, omdat een milieuvriendelijke verwerking van de rest- vloeistof erg moeilijk is. ο Gebruik voor de berekening van de benodigde navulhoe- veelheid voor de laatst spuitvloeistoftankvulling de "Vultabel voor resterende oppervlakken".
Pagina 132
Werken met de machine • Doe wateroplosbare foliezakjes bij lopend roerwerk direct in de spuitvloeistoftank. • Los het ureum voor het spuiten door rondpompen van vloeistof volledig op. Bij het oplossen van grotere hoeveelheden ureum ontstaat een sterke temperatuurdaling van de spuitvloeistof, hierdoor lost het ureum slechts langzaam op.
Werken met de machine 10.2.1 Vul- en navulhoeveelheden berekenen Gebruik voor de berekening van de benodigde navulhoeveelheid voor de laatst spuitvloeistoftankvulling de "Vultabel voor resterende opper- vlakken", op pagina 134. Voorbeeld 1: Gegeven zijn: Nominaal volume tank 1200 l Resthoeveelheid in de tank Benodigde hoeveelheid water 400 l/ha Benodigde hoeveelheid prepa-...
Werken met de machine Berekeningsformule en antwoord op vraag 1: Benodigde hoeveelh. water [l] x concentratie [%] Hoeveelheid preparaat [l of kg] (1200 – 200) [l] x 0,15 [%] 1,5 [l of kg] Berekeningsformule en antwoord op vraag 2: Beschikbare spuitvloeistof [l] – resthoeveelheid [l] te behandelen oppervlak [ha] Benodigde hoeveelheid water [l/ha] 1200 [l] (nominaal volume tank) –...
Werken met de machine 10.3 Spuitvloeistoftank vullen 10.3.1.1 Spuitvloeistoftank vullen via de vulopening WAARSCHUWING Gevaar voor personen / dieren door onvrijwillig contact met spuitvloeistof bij het vullen van de spuitvloeistoftank! • Maak bij het vullen van de spuitvloeistoftank uit een drinkwater- leiding nooit een directe verbinding tussen de vulslang en de in- houd van de spuitvloeistoftank.
Werken met de machine 10.3.2 Spuitvloeistoftank vullen via de zuigaansluiting Vul bij voorkeur vanuit een geschikte container en niet vanuit openba- re wateraftappunten. Volg de voorschriften bij het vullen van de spuitvloeistoftank via de aanzuigslang uit open water. WAARSCHUWING Schade aan de aanzuigarmatuur veroorzaakt door drukvulling via de zuigaansluiting! De zuigaansluiting is niet geschikt voor drukvulling.
Pagina 137
Werken met de machine Onderbreek het vullen als het inspoelen niet mogelijk is voor het bereiken van het ge- wenste niveau. a) Drukarmatuur DA blokkeren. (bij FlowControl niet mogelijk) b) Zuigarmatuur SA in positie (gevaar voor contaminatie: naderhand vul- len van de spoelwatertank via de zuigaan- sluiting is verboden) 10.
Pagina 138
Werken met de machine Speciale functie: spoelwatertank tijdens het vullen van de spuitvloeistoftank met zuigslang vullen. WAARSCHUWING Contaminatie van de spoelwatertank met spuitmiddel bij het vullen via de zuigslang met de spuitpomp. De volgende veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden geno- men: •...
Werken met de machine 10.3.3 Spuitvloeistoftank vullen via drukaansluiting VOORZICHTIG • Maximaal toegestane waterdruk: 8 bar • Bij een vulcapaciteit meer dan 500 l/min het deksel van de spuitvloeistoftank tijdens het vullen open houden. Het is anders mogelijk dat de spuitvloeistoftank wordt bescha- digd.
Werken met de machine 10.4 Preparaten doseren WAARSCHUWING Draag bij het doseren van de preparaten passende beschermen- de kleding, zoals voorgeschreven door de fabrikant van het ge- wasbeschermingsmiddel! Doseer het preparaat tijdens het vullen via de vulmengbak in de spuitvloeistoftank. 1.
Pagina 141
Werken met de machine Container reinigen 1. Omschakelkraan EB in stand 2. Het vat over de vatspoeling stulpen.. Eerst positie 1, dan positie 2. 3. Vat minstens 30 sec. naar onderen druk- ken. → Vat wordt met water gespoeld. Zuigvulling Drukarmatuur DA: positie kiezen om de capaciteit van de containerspoeling te verho-...
Werken met de machine 10.5 Spoelwatertank vullen via drukaansluiting WAARSCHUWING Niet toegelaten contaminatie van de schoonwatertank met ge- wasbeschermingsmiddelen of spuitvloeistof! Vul de schoonwatertank alleen met helder water, nooit met ge- wasbeschermingsmiddelen of spuitvloeistof. Let erop dat bij het gebruik van de veldspuit altijd voldoende helder water wordt meegenomen.
Werken met de machine 10.6 Spuiten Raadpleeg hiervoor, afhankelijk van de machineuitrusting, de afzon- derlijke bedieningshandleiding van de bedieningsterminal en de soft- ware machinebesturing Bijzondere aanwijzingen voor het spuiten • Controleer de veldspuit door de afgifte te meten ο voor de begin van het seizoen ο...
Pagina 144
Werken met de machine • Neem aanvullende maatregelen voor het verminderen van de drift bij windsnelheden van 3 m/s (zie hiervoor hoofdstuk "Maat- regelen ter vermindering van drift", pagina op pagina 147)! • Een gelijkmatige dwarsverdeling wordt alleen bij een ontgren- delde trillingsdemping bereikt.
Werken met de machine 10.6.1 Spuitvloeistof verspreiden • Controleer voor het spuiten de volgende machinegegevens op de bedieningsterminal ο de waarden voor het toegestane spuitdrukbereik van de in de spuitbomen ingebouwde spuitdoppen. ο de waarde "impulsen per 100 m". • Neem de nodige maatregelen als tijdens het spuiten een fout- melding op het display van de AMATRON+ verschijnt en tegelijk een akoestisch alarmsignaal te horen is.
Werken met de machine 1. Spuitvloeistof volgens de voorschriften conform de instructies van de fabrikant van het gewasbeschermingsmiddel aan- maken en mengen. Zie hiervoor hoofd- stuk "Spuitvloeistof aanmaken", op pagina 129. 2. Drukarmatuur DA in positie 3. Zuigarmatuur SA in positie 4.
Werken met de machine 10.6.3 Maatregelen ter vermindering van drift • Het spuiten naar 's morgens vroeg of 's avonds laat verleggen (over het algemeen waait het dan minder). • Grotere spuitdoppen en hogere waterdoseringen gebruiken. • Spuitdruk verlagen. • Boomwerkhoogte exact in acht nemen, omdat met toenemende spuitdopafstand tot de grond het driftgevaar sterk stijgt.
Werken met de machine 10.6.5 Continue inwendige reiniging Via de continue inwendige reiniging wordt een voorreiniging van de spuitvloeistoftank voor de eigenlijke reiniging uitgevoerd. Aan het einde van het gebruik kan de continue inwendige reiniging tijdens het spuiten worden bijgeschakeld. •...
Werken met de machine 10.7 Resthoeveelheden Er zijn drie soorten resthoeveelheden: • In de spuitvloeistoftank achterblijvende, overtollige resthoeveel- heid na afloop van het spuiten. → De overtollige resthoeveelheid wordt verdund verwerkt of afge- pompt en afgevoerd. • Technische resthoeveelheid die bij een spuitdrukdaling van 25% nog in de spuitvloeistoftank, de zuigarmatuur en de spuitleiding achterblijft.
Werken met de machine 10.7.1 Uitspuiten van de verdunde resthoeveelheid na het spuiten 1. Spuiten uitschakelen op de bedieningsterminal. 2. Pomp starten. 3. Resthoeveelheid verdunnen met de 10-voudige hoeveelheid spoelwater. 4. Roerwerken uitschakelen. 5. Spuiten op de bedieningsterminal inschakelen. → Spuit indien mogelijk eerst de onverdunde spuitvloeistof uit de spuitleiding op een onbehandeld gedeelte van het perceel.
Machine na het gebruik reinigen Machine na het gebruik reinigen • Houd de inwerkingsduur zo kort mogelijk, bv. door het dagelijks reinigen na het spuiten. Laat de spuitvloeistof niet onnodig lang in de spuitvloeistoftank, bijvoorbeeld niet gedurende de nacht. Levensduur en betrouwbaarheid van de veldspuit hangen in hoofdzaak van de inwerkingsduur van het gewasbeschermings- middel op de materialen van de veldspuit af.
Machine na het gebruik reinigen 11.1 Snelle reiniging van de lege veldspuit 1. Pomp starten. 2. Controle drukarmatuur: positie 3. Zuigarmatuur SA in positie 4. Roerwerk RW volledig openen. → Roerwerken met 10% van de spoelwater- voorraad spoelen. → DUS-leidingen worden gespoeld. 5.
Machine na het gebruik reinigen 11.2 Intensieve reiniging van de spuit bij kritieke preparaatwisseling 1. Spuit zoals gewend in drie stappen reinigen. 2. Spoelwatertank vullen. 3. Spuit reinigen, twee stappen, zie pagina 152. 4. Werd vooraf met drukaansluiting gevuld: Doseervat met spuitpistool reinigen en inhoud van het vat afzui- gen.
Machine na het gebruik reinigen 11.3 Aftappen van de laatste resthoeveelheid • Op het veld: laatste resthoeveelheid op het veld aflaten. → Houd de wettelijke voorschriften aan. • Op het erf: ο Geschikt opvangvat onder de uitlaatopening van de zuig- armatuur plaatsen en de laatste resthoeveelheid opvangen.
Machine na het gebruik reinigen 11.4 Chemische reiniging uitvoeren. • De chemische reiniging is geadviseerd voor een kritieke prepa- raatwissel en voor een langere buitenbedrijfstelling. • Chemische reiniging uitvoeren na de intensieve reiniging. 1. Machine reinigen. 2. Spuitvloeistoftank met 100 l water vullen en reinigingsmiddel toevoegen volgens de in- structies van de fabrikant.
Machine na het gebruik reinigen 11.5 Zuigfilter reinigen • Reinig de zuigfilter dagelijks na het reinigen van de veldspuit. • Smeer de O-ringen met vet. Let op een correcte inbouw van de O-ringen. • Zorg bij de montage voor dichtheid Zuigfilter reinigen bij gevulde tank 1.
Machine na het gebruik reinigen 11.6 Drukfilter reinigen • Eerste vulmengbak naar beneden klappen. • Smeer de O-ringen met vet. Let op een correcte inbouw van de O-ringen. • Let bij de montage op de juiste positie van de filterhouder. •...
Pagina 158
Machine na het gebruik reinigen 4. Drukfilter aftappen via afsluitkraan DE. 5. Wartelmoer losmaken. 6. Drukfilter verwijderen en met water reini- gen. 7. Drukfilter weer monteren. 8. Daarna de bedieningselementen weer op de beginpositie zetten. UF02 BAG0184.3 08.19...
Machine na het gebruik reinigen 11.7 Reiniging van de spuit bij een gevulde spuitmiddeltank (werkonderbre- king) Spuitbomen spoelen met spoelwater 1. Roerwerk RW sluiten. 2. Zuigarmatuur SA in positie 3. Pomp aandrijven, pomptoerental instellen op 450 /min. 4. Spuitbomen spoelen: Zonder DCS Minimaal 50 liter spoelwater tijdens de rit op een onbehandeld oppervlak brengen.
Machine na het gebruik reinigen 11.8 Reiniging buitenzijde UF met fronttank, FlowControl moet zijn uitgeschakeld, anders wordt de concentra- tie in de fronttank verdund. 1. Pomp starten. 2. Zuigarmatuur SA in positie 3. Drukarmatuur DA in positie 4. Indien vooraf geen interne reiniging is uit- gevoerd: Omschakelkraan CL in positie Omschakelkraan IJ gedurende...
Storingen Storingen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. • onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.
Reiniging, onderhoud en reparatie Reiniging, onderhoud en reparatie WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. • onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.
Pagina 163
Gebruik alleen originele AMAZONE-reserveonderdelen (zie hier- voor hoofdstuk "Reserveonderdelen, slijtagedelen en hulpmate- rialen", pagina 17). • Gebruik alleen AMAZONE originele-reserveslangen en bij de montage alleen slangklemmen van V2A. • Speciale vakkennis is de voorwaarde voor het uitvoeren van controle- en onderhoudswerkzaamheden. Deze vakkennis wordt in het kader van deze gebruiksaanwijzing niet overgedragen.
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.1 Reinigen • Controleer rem-, lucht- en hydraulische slangleidingen zeer zorgvuldig! • Behandel rem-, lucht- en hydraulische slangleidingen nooit met benzine, benzeen, petroleum of minerale oliën. • Na het schoonmaken de machine doorsmeren, vooral na het reinigen met een hogedrukspuit of stoomcleaner of vet oplos- sende middelen.
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.2 Overwinteren of langere buitenbedrijfstelling Bij het overwinteren moet het resterende water/spuitmiddel in het gehele vloeistofcircuit met voldoende antivries worden verdund om vorstschade te voorkomen. 1. Machine reinigen en volledig aftappen. 2. Antivries in de spoelwatertank vullen via de vulopening.
Pagina 166
Reiniging, onderhoud en reparatie 8. Spuiten inschakelen tot antivries uit de spuitdoppen komt. Uitgespoten spuitvloeistof opvangen! Uitgespoten spuitvloeistof controleren op voldoende antivries! Eventueel opnieuw an- tivries bijvullen en actie herhalen. 9. Spuitvloeistoftank via de pomp aftappen, zie pagina 150. → Mengsel van antivries en spuitvloeistof in een geschikte container pompen, herge- bruiken of conform de voorschriften afvoe-...
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.3 Smeervoorschrift Smeermiddelen Gebruik voor het smeren een multipurpose vet op basis van verzeept lithium met EP-additieven. Bedrijf Naam smeermiddel Normale gebruiksomstan- Extreme gebruiksomstan- digheden digheden ARAL Aralub HL 2 Aralub HLP 2 FINA Marson L2 Marson EPL-2 ESSO Beacon 2...
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.5 Onderhouds- en verzorgingsschema – overzicht • Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zodra de eerste termijn is bereikt. • Tijdsintervallen, loopuren van de motor of service-intervallen van de eventueel bijgeleverde documenten van derden hebben voor- rang. Dagelijks Onderhoudswerkzaamheid Zie blz.
Pagina 169
Reiniging, onderhoud en reparatie Jaarlijks / 1000 bedrijfsuren Onderhoudswerkzaamheid Zie blz. Onderdeel Vakwerkplaats • Olie verversen elke 500 be- drijfsuren • Ventielen controleren, evt. ver- Pompen vangen • Zuigermembranen controleren, indien nodig vervangen • Oliefilter Vervangen • Kalibreer de doorstromingsme- Debiet- en terugstroommeter •...
• Vervang beschadigde en verouderde hydraulische slangen! Gebruik alleen originele AMAZONE hydraulische slangen! • Gebruik hydraulische slangen niet langer dan zes jaar. Ook bij correcte opslag en belasting zijn de slangen en slangkoppelin- gen onderhavig aan een natuurlijke veroudering, daarom is de opslagtijd en de gebruiksduur begrensd.
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.6.1 Markering van hydraulische slangleidingen De aanduidingen op de slangen hebben de volgende betekenis: (1) Markering van de fabrikant van de hydrauli- sche slangen (A1HF) (2) Fabricagedatum van de hydraulische slan- gen (02 04 = februari 2004) (3) Maximaal toelaatbare bedrijfsdruk (210 bar).
13.6.4 Montage en demontage van hydraulische slangleidingen Gebruik • alleen originele AMAZONE-reserveslangen. Deze reserveslan- gen zijn bestand tegen de chemische, mechanische en thermi- sche belastingen. • bij de montage van slangen principieel slangklemmen uit V2A. Houd bij de montage en demontage van hydraulische slangleidingen altijd de volgende instructies aan: •...
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.6.5 Controle van het hydraulische oliefilter • Alleen bij Profi-klapsysteem:: Hydraulische-oliefilter (1) met vervuilingsindicatie (2). • Groen Filter in orde • Rood Filter vervangen Voor de demontage van het filter het filterdeksel afdraaien en het filter uitnemen. VOORZICHTIG Hydraulische installatie eerst druk- loos schakelen.
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.6.7 Filter in hydraulische stekker reinigen / vervangen Niet bij profi-inklappen. De hydraulische stekkers zijn voorzien van een filter (1), die verstopt kunnen raken en dan moe- ten worden gereinigd/vervangen. Dit is het geval, wanneer de hydraulische func- ties langzamer verlopen.
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.7 Hydraulische smoorkleppen instellen Af fabriek ingesteld zijn de bedieningssnelheden van de afzonderlijke hydraulische functies. Afhankelijk van het tractortype kan het echter nodig zijn om deze in- gestelde snelheden te corrigeren. Instelbaar is de bedieningssnelheid van de hydraulische functie door het in- of uitdraaien van de inbusbout van de betreffende smoorklep- pen.
Pagina 176
Reiniging, onderhoud en reparatie Profi-klapsysteem I Helling links / Helling rechts Uitklappen / inklappen links Spuitbomen heffen / neerlaten Uitklappen / inklappen rechts Trillingsdemping vergrendelen/ Naar boven klappen / Naar beneden klappen links Trillingsdemping ontgrendelen Naar boven klappen / Naar beneden klappen rechts Profi-Klappung II UF02 BAG0184.3 08.19...
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.8 Instellingen aan de uitgeklapte spuitboom Uitlijning parallel t.o.v. de bodem Bij uitgeklapte, correct ingestelde spuitbomen moeten alle spuitdoppen dezelfde parallelle af- stand hebben t.o.v. de bodem. Als dit niet het geval is, moeten de uitgevouwen spuitbomen met ontgrendelde trillingsdemping d.m.v.
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.9 Pomp 13.9.1 Oliepeil controleren • Gebruik alleen merkolie 20W30 of multifunctionele olie 15W40! • Op een correct oliepeil letten! Schadelijk zijn zowel een te laag alsook een te hoog oliepeil. • Schuimvorming en troebele olie duiden op een defect pomp- membraan.
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.9.3 Zuig- en drukzijdige kleppen controleren en vervangen • Let op de inbouwpositie van de ventielen op zuig- en drukzijde voor u de ventielgroepen (5) verwijdert. • Let er bij de montage op dat de klepgeleiding (9) niet beschadigd wordt.
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.9.4 Zuigermembranen controleren en vervangen • Controleer de zuigermembraan (1) minstens één keer per jaar door demontage op perfecte staat. • Let op de inbouwpositie van de ventielen op zuig- en drukzijde voor u de ventielgroepen (5) verwijdert. •...
Pagina 181
Reiniging, onderhoud en reparatie Zuigermembranen vervangen • Let op de juiste positie van de uitsparingen of boorgaten van de cilinders. • Bevestig de zuigermembraan (8) met de steunschijf en de bout (11) zo aan de zuiger (9) dat de rand naar de kant van de cilin- derkop (7) wijst.
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.10 Afgifte van de veldspuit bepalen Controleer de veldspuit door uitliteren • voor het begin van het seizoen. • bij elke spuitdopwissel. • om de instelinstructies van de spuittabellen te controleren. • bij afwijkingen tussen werkelijke en vereiste afgifte [l/ha]. Afwijkingen tussen werkelijke en vereiste afgifte [l/ha] kunnen veroor- zaakt worden: •...
Pagina 183
Reiniging, onderhoud en reparatie Voorbeeld: Spuitdopgrootte '06' Ingestelde rijsnelheid 7 km/h Spuitdopafgifte aan de linkerarm: 0,85 l/30s Spuitdopafgifte in het midden 0,84 l/30s Spuitdopafgifte aan de rechterarm: 0,86 l/30s 0,85 l/30s → 1,7 l/min Berekend gemiddelde: 1. Afzonderlijke spuitdopafgifte [l/ha] bepalen met Quick-Check- beker (1) →bepaalde afgifte 290 l/ha (2) →bepaalde spuitdruk 1,6 bar...
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.11 Spuitdoppen Montage van de spuitdop Verschillende spuitdopafmetingen worden door bajonetmoeren met verschillende kleuren gemarkeerd. 1. De spuitdopfilter (5) van onderen in de spuitdophouder plaatsen. De spuitdop bevindt zich in de bajonetmoer 2. Rubber dichting (6) boven de spuitdop in de zitting van de bajonetmoer drukken.
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.12 Leidingfilter • Reinig de leidingfilter (1) naargelang het gebruik om de 3-4 maanden. • Vervang de beschadigde filterelementen. UF02 BAG0184.3 08.19...
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.13 Aanwijzingen voor de controle van de veldspuit • Alleen geautoriseerde instanties mogen de veldspuit inspecte- ren. • De controle van de veldspuit is wettelijk voorgeschreven: ο ten laatste 6 maanden na ingebruikneming (indien bij aan- koop nog niet uitgevoerd), dan ο...
Reiniging, onderhoud en reparatie Testen van de doorstromingsmeter 1. Alle spuitleidingen van de deelbreedteklep- pen (1) trekken. 2. De aansluiting van de doorstromingsmeter (3) met een deelbreedteklep verbinden en op het controleapparaat aansluiten. 3. De aansluitingen van de resterende deel- breedtekleppen met blinde doppen (2) af- sluiten.
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.15 Aanhaalmomenten bouten 10.9 12.9 M 8x1 M 10 16 (17) M10x1 M 12 18 (19) M 12x1,5 M 14 M 14x1,5 M 16 M 16x1,5 M 18 M18x1,5 M 20 M 20x1,5 M 22 M 22x1,5 1050 M 24 1000...
Reiniging, onderhoud en reparatie 13.16 Afvoeren van de veldspuit Reinig de volledige veldspuit zorgvuldig (binnen en buiten) voor u deze afvoert. De volgende componenten kunnen voor de energieterugwinning* worden gebruikt: spuitvloeistoftank, vulmengbak, spoelwatertank, schoonwatertank, slangen en kunststof-fittings. Metalen delen kunnen worden verwijderd. Respecteer de wettelijke bepalingen voor de verwijdering van de verschillende materialen.
Spuittabel Spuittabel 15.1 Spuittabellen voor spleetdoppen, antidriftdoppen, luchtinjectie- en airmixdoppen, spuithoogte 50 cm • Alle in de spuittabellen vermelde doseringen [l/ha] gelden voor water. Vermenigvuldig de opgegeven doseringen voor de omre- kening in AHL met 0,88 en voor de omrekening in NP- oplossingen met 0,85.
Pagina 192
Spuittabel Spuitdoptype selecteren Voorbeeld: Benodigde dosering: 200 l/ha 8 km/h Ingestelde rijsnelheid: Vereist druppelspectrum voor het uitvoe- Grof (geringe drift) ren van de bespuiting: Vereist spuitdoptype: Vereiste dopgrootte: Vereiste spuitdruk: ? bar Vereiste afgifte per dop voor het bepalen van de afgifte van de veldspuit: ? l/min UF02 BAG0184.3 08.19...
Pagina 193
Spuittabel Bepalen van spuitdoptype, spuitdopgrootte, spuitdruk en afgifte per dop 1. Bepaal het bedrijfspunt voor de vereiste dosering (200 l/ha) en de gewenste rijsnelheid (8 km/h). 2. Trek aan het bedrijfspunt een verticale lijn naar onderen. Afhan- kelijk van de positie van het bedrijfspunt loopt deze lijn door het karakteristieke bereik van verschillende spuitdoptypes.