In bedrijfstellen
6.9.1.1
Berekening van de werkelijke afgifte door het afrijden van een meettraject
196
1. De voor de behandeling benodigde spuithoeveelheid [l/ha]
berekenen en in de
2. Voer het toestaande bereik van de spuitdop de gemonteerd
spuitdoppen in de
3. Spuittank met water vullen.
4. Roersysteem inschakelen (algemeen roerintensiteit "2").
5. Spuitboom inschakelen en controleren of alle doppen normaal
functioneren.
6. Spuitboom uitschakelen.
7. De spuittank vullen tot een bestaande of nieuw aangebrachte
markeerstreep aan beide zijden.
8. Op het veld een meettraject van exact 100 m uitzetten. Begin-
en eindpunt markeren.
10. Motortoerental van de trekker bij een aftakastoerental voor de
pompaandrijving tussen de 350 en 550 t/min met het handgas
vast instellen.
11. Meettraject met een vliegende start van begin tot eindpunt met
dezelfde constante snelheid afrijden. Hierbij de spuitbomen
exact bij het begin- en eindpunt in- en uitschakelen.
12. Het verspoten volume water door bijvullen van de spuittank
berekenen
•
met behulp van een meetvat,
•
door wegen of
•
met een watermeter.
a [l]
x 10 000
b [m] x c [m]
a: Waterverbruik tijdens het meettraject [l]
b: Werkbreedte [m]
c: Lengte van het meettraject [m]
Voorbeeld:
Waterverbruik a:
Werkbreedte b:
Lengte van het meettraject c:
80 [l] x 10 000
20 [m] x 100 [m]
invoeren.
in.
=
spuithoeveelheid [l/ha]
80 l
20 m
100 m
=
400 [l/ha]
UF 01 SB 238. 07.04