Voorbeeld:
UF 01 SB 238. 07.04
Benodigde spuithoeveelheid:
Ingestelde rijsnelheid:
Type spuitdop:
Dopgrootte:
Toegestaan bereik van de spuitdruk
voor de ingebouwde doppen
nagestreefde spuitdruk:
toegestane spuitdrukken: 2,3 bar ± 25% min. 1,7 bar en max. 2,9 bar
1. Spuitvloeistof aanmaken en mengen zoals de leverancier van de
gewasbeschermingsmiddelen dit voorschrijft. Zie hiervoor
hoofdstuk "Spuitvloeistof aanmaken", bladzijde 164.
2. De gewenste roerintensiteit instellen (in het algemeen
roerintensiteit "2"). Zie hiervoor hoofdstuk "Roerwerk", bladzijde
43.
3. De
4. De spuitboom uitklappen.
5. De spuithoogte (afstand tussen spuitdoppen en gewas)
afhankelijk van de toegepaste doppen volgens spuittabel
instellen.
6. Controleer op de
afgifte" voor de procentuele verandering van de afgifte door een
keer de plus/min toets in te drukken.
7. Controleer op de
100m".
8. Controleer op de
"min. druk" voor het toegestane bereik van de spuitdoppen, die
op de machine zijn gemonteerd.
9. Voer de waarde van de "gewenste hoeveelheid" voor de vereiste
afgifte in de
waarde.
10. Aftakas inschakelen en pomp met bedrijfstoerental (bijv. 450
t/min) aandrijven.
11. Trekker in de gekozen versnelling zetten en wegrijden.
12. Spuitboom met de
250 l/ha
8 km/uur
AI
'05'
min. druk 1 bar
max. druk 5 bar
2,3 bar
inschakelen.
de grootte "stappen in de
de waarde "Impulsen per
de waarde "max. druk" en
in of controleer de opgeslagen
inschakelen.
In bedrijfstellen
193