4.9.7.1
Balanscorrectie calibreren
Advies!
1. In de nulstand zetten. Hiervoor bedient het
functiekader
of
spuitboom evenwijdig aan de grond.
2. Nulstand vastleggen. Hiervoor bedien het
functiekader
.
→ De nulstand is vastgelegd.
3. Naar rechts laten neigen. Hiervoor bedient
u het functiekader
rechter afstandhouder de grond net raakt.
4. Rechter aanslag vastleggen. Hiervoor
bedien het functiekader
→ De rechteraanslag is vastgelegd.
5. Naar links laten neigen. Hiervoor het
functiekader
zolang bedienen, tot de
linker afstandhouder net de grond raakt.
6. Linker aanslag vastleggen. Hiervoor bedien
het functiekader
→ De linker aanslag is vastgelegd.
UF 01 SB 238. 07.04
De balancering werkt alleen correct wanneer voor de elektrische
of hydraulische balanscorrectie de afstelling op de juiste wijze is
uitgevoerd (balancering calibreren).
Voer het calibreren van de balancering uit
x
wanneer u de machine voor de eerste keer in bedrijfstelt.
x
bij afwijking van de weergegeven positie op het display en
de werkelijke positie van de spuitboom.
en richt de
zolang, tot de
.
.
Fig. 46
Opbouw en werking
63