Inhoudsopgave
Advertenties
In bedrijfstellen
4. Monteer de sensor (Fig. 176/3) met de
universele houder (Fig. 176/4) aan de fusee
van de tractor - in rijrichting gezien achter
de vooras.
6.1.3.4.2 Montage aan vierwielaangedreven tractor of Mb-trac
Belangrijk!
1. Bevestig de magneet (Fig. 177/1) met de
slangklem met de slangklem (Fig. 177/2)
aan de cardanas.
2. Bevestig de sensor (Fig. 177/3) met de
universele houder (Fig. 177/4) tegenover de
magneet aan het chassis van de tractor.
158
2
Fig. 176
x
Monteer de magneten op een plaats, waar de cardanas geen
hoekbewegingen maakt.
x
Stel de afstand tussen magneet en sensor in tussen 5 - 10
mm.
x
De kop van de sensor moet minstens 25 mm uit de houder
steken.
25mm
5 - 10mm
Fig. 177
5 - 10 mm
3
4
25 mm
1
4
3
1
2
UF 01 SB 238. 07.04
Advertenties
Inhoudsopgave
