In bedrijfstellen
5. Binnenste en buitenste beschermpijp
evenredig inkorten.
6. Binnenste en buitenste profielbuis met
dezelfde lengte als de beschermpijp
inkorten.
7. Zaagsnede afronden en spanen
zorgvuldig verwijderen.
8. Schuifprofielen invetten en in elkaar
schuiven.
9. Kettingen van de beschermpijpen zo
bevestigen, dat de koppelingsas in alle
werkstanden vrij kan bewegen.
10. Alleen met volledig beschermde
aandrijving werken:
Koppelingsas voorzien van complete
beschermpijpen en -kappen voor trekker
en machine.
154
Fig. 170
UF 01 SB 238. 07.04