10-80
Verzorging van het voertuig
Onderhoud aan onder-
zijde auto
Gebruik schoon water om vuil en
restmateriaal weg te spoelen van de
onderzijde van het voertuig. Uw
dealer of een wassysteem voor de
onderzijde van auto's kan dit doen.
Indien dit niet wordt verwijderd,
kunnen roest en corrosie ontstaan.
Plaatwerkschade
Wanneer de auto beschadigd is en
het plaatwerk moet worden gerepa-
reerd of vervangen, dient u te
controleren of het autoschadeher-
stelbedrijf anticorrosiemateriaal
aanbrengt op de gerepareerde of
vervangen materialen, zodat de
corrosiebescherming hersteld wordt.
Originele, vervangende onderdelen
van de fabrikant bieden de corrosie-
bescherming waardoor de voertuig-
garantie behouden blijft.
Lakschade
Herstel kleine afgebrokkelde stukjes
en krassen tijdig met reparatiemate-
riaal dat door uw dealer wordt
geleverd, zodat corrosie wordt
voorkomen. Grotere delen met
lakschade kunnen worden hersteld
bij uw carrosserieherstel- en spuitaf-
deling van uw dealer.
Lakputjes door chemicaliën
Vuildeeltjes in de lucht kunnen op
het voertuigoppervlak terecht komen
en de lak aantasten, waardoor
gespikkelde, kringvormige verkleu-
ringen en kleine, onregelmatige,
donkere puntjes ontstaan die
inwerken op de laklaag.
Verzorging interieur
Om afgeschuurde plekken door
vuildeeltjes te voorkomen, moet u
het voertuiginterieur regelmatig
reinigen. Ruim vuil altijd direct op.
Houd er rekening mee dat kranten
en donkere kledingstukken, die
kunnen afgeven op de binnenstoffe-
ring van woningen, ook permanent
kunnen afgeven op het voertuiginte-
rieur.
Gebruik een zachte borstel om stof
te verwijderen van de knoppen en
naden van de instrumentengroep.
Verwijder handcrèmes, zonnebrand-
crème en insectenwerende
middelen direct met een milde
zeepoplossing van het oppervlak in
de passagiersruimte, om blijvende
schade te voorkomen.
Uw dealer biedt wellicht producten
voor interieurreiniging. Gebruik reini-
gingsmiddelen die speciaal zijn
bestemd voor de te reinigen opper-
vlakken, zodat blijvende schade
wordt voorkomen. Breng alle reini-
gingsmiddelen direct op de schoon-
maakdoek aan. Spuit geen
reinigingsmiddelen direct op de
schakelaars of bedieningsorganen.
Reinigingsmiddelen moeten weer
snel worden verwijderd. Laat reini-
gingsmiddelen nooit gedurende
langere tijd op het te reinigen opper-
vlak zitten.