9-10
Rijden en bedienen
WAARSCHUWING
Als de wielen van het voertuig
met hoge snelheid ronddraaien,
kunnen ze exploderen en u en
anderen verwonden. Het voertuig
kan oververhit raken, wat brand in
de motorruimte kan veroorzaken
of waardoor andere schade kan
ontstaan. Laat de wielen zo min
mogelijk spinnen en vermijd
snelheden boven 56 km/h
(35 mph).
Voertuig heen en weer
bewegen om los te raken
Draai het stuurwiel naar links en
rechts om het gebied rond de
voorwielen vrij te maken. Schakel
de tractiesystemen uit. Schakel
achter- en vooruit tussen R
(Reverse, Achteruit) en een lage
vooruitversnelling en laat de wielen
zo min mogelijk spinnen. Wacht met
schakelen totdat de wielen niet
meer draaien, zodat slijtage van de
versnellingsbak wordt voorkomen.
Laat het gaspedaal los tijdens het
schakelen en trap het gaspedaal
lichtjes in als de versnellingsbak in
de versnelling staat. Als u de wielen
langzaam voor- en achteruit laat
ronddraaien, ontstaat een schom-
melbeweging waarmee het voertuig
los kan komen. Als het voertuig na
een paar pogingen niet loskomt,
moet het wellicht worden losge-
trokken. Als het voertuig moet
worden losgetrokken, zie Voertuig
slepen op pagina 10 75.
Maximum laadvermogen
voertuig
Informatielabel voor banden en
laadvermogen
Voorbeeld van label
Op het Tire and Loading Infor-
mation label (Informatielabel
voor banden en laadvermogen)
treft u de originele bandenmaat
(3) en de aanbevolen koude
bandenspanningen (4) aan. Voor
meer informatie over banden en