Nuttige remtips om te
onthouden, zijn:
Houd voldoende afstand tussen
uzelf en uw voorligger.
Voorkom onnodig hard
afremmen.
Houd het tempo van het andere
verkeer aan.
Als de motor tijdens het rijden ooit
afslaat, rem dan normaal en niet
pompend. Anders kan het pedaal
lastiger in te drukken zijn. Als de
motor afslaat, is er nog wel sprake
van enige remkrachtondersteuning,
maar dit wordt gebruikt wanneer u
het rempedaal intrapt. Zodra de
remkrachtondersteuning op is, kan
de remweg langer worden en moet
u meer kracht uitoefenen bij het
intrappen van het rempedaal.
Stuurinrichting
Elektrische stuurbekrachtiging
De auto beschikt over elektrische
stuurbekrachtiging. Het systeem
heeft geen stuurbekrachtigingsvloei-
stof. Periodiek onderhoud is daarom
niet vereist.
Als de stuurbekrachtiging wegvalt
door een systeemstoring, kan de
auto nog wel worden bestuurd maar
is er meer stuurkracht vereist. Ga in
geval van problemen naar uw
dealer.
Als het stuurwiel tot in de eindstand
wordt gedraaid en enige tijd in deze
stand wordt vastgehouden, wordt de
stuurbekrachtiging mogelijk
begrensd.
Wanneer het systeem afkoelt, dient
de stuurbekrachtiging weer normaal
te werken.
Zie de geldende berichten voor de
stuurinrichting onder Boordinfor-
matie voor onderhoud op
pagina 5 36.
Rijden en bedienen
Ga in geval van problemen naar uw
dealer.
Tips voor het nemen van
bochten
Neem bochten met een redelijke
snelheid.
Verminder snelheid voordat u
een bocht ingaat.
Houd in de bocht een redelijke,
constante snelheid.
Wacht totdat het voertuig uit de
bocht is alvorens u licht accele-
reert op het rechte stuk.
Sturen in noodgevallen
In sommige situaties kan
ontwijken effectiever zijn dan
remmen.
Als u beide zijden van het stuur
vasthoudt, kunt u 180 graden
draaien zonder een hand los te
verplaatsen.
Dankzij het antiblokkeersysteem
(ABS) kunt u sturen terwijl
u remt.
9-3