10-44
Verzorging van het voertuig
Bandenspanningscontro-
lesysteem
Let op: Wijzigingen aan het
bandenspanningscontrolesys-
teem (TPMS), aangebracht door
elke andere instantie dan de
erkende werkplaats, kunnen ertoe
leiden dat toestemming voor
gebruik van het systeem wordt
ingetrokken.
Het bandenspanningscontrolesys-
teem maakt gebruik van radio- en
sensortechnologie om de banden-
spanning te controleren. De
TPMS-sensoren bewaken de lucht-
druk in de banden van het voertuig
en versturen de drukmeetwaarden
naar een ontvanger die zich in het
voertuig bevindt.
Elke band, inclusief de reserveband
(indien aanwezig), moet maandelijks
in koude toestand worden gecontro-
leerd en op druk worden gebracht
volgens de aanbevolen banden-
spanning van het voertuigplaatje of
bandenspanningslabel. (Indien de
bandenmaat afwijkt van de maat op
het voertuigplaatje of bandenspan-
ningslabel, moet u zelf de juiste
bandenspanning voor deze banden
achterhalen.)
Het voertuig heeft als extra veilig-
heidsvoorziening een bandenspan-
ningscontrolesysteem (TPMS)
waarbij een indicator voor lage
bandenspanning oplicht indien de
druk in een of meerdere banden
aanmerkelijk lager is dan aanbe-
volen.
Als deze indicator voor lage
bandenspanning brandt, moet u zo
snel mogelijk stoppen, de banden
controleren en deze weer op de
juiste spanning brengen. Het rijden
op een band met een veel te lage
bandenspanning kan oververhitting
van de band en een lekke band tot
gevolg hebben. Een te lage banden-
spanning leidt ook tot een hoger
brandstofverbruik, snellere slijtage
van het bandenprofiel en een
verminderd rij- en remgedrag van
het voertuig.
Houd er rekening mee dat het
TPMS geen vervanging is voor het
voorgeschreven bandenonderhoud.
De bestuurder blijft verantwoordelijk
voor handhaving van de banden-
spanning, ook als de TPMS-indi-
cator nog niet brandt bij een te lage
bandenspanning.
Het voertuig heeft eveneens een
TPMS-storingsindicator dat in
werking treedt als het systeem niet
goed functioneert. De TPMS-sto-
ringsindicator is gecombineerd met
de indicator voor lage bandenspan-
ning. Als het systeem een storing
detecteert, zal de indicator
gedurende ongeveer één minuut
knipperen en daarna continu blijven
branden. Zolang de storing
aanwezig is, zal dit zich blijven
herhalen als het voertuig wordt
gestart.