6-6
Verlichting
Interieurverlichting
Regelbare instrumenten-
verlichting
Deze functie regelt de helderheid
van de verlichting van het instru-
mentenpaneel.
(helderheid instrumenten-
bord): Draai het duimwieltje
omhoog of omlaag om de verlichting
van het instrumentenpaneel
helderder of donkerder te zetten.
Plafondverlichting
De knoppen voor de plafondverlich-
ting bevinden zich in het plafond bij
de achteruitkijkspiegel.
Druk op de volgende knoppen om
de instellingen te wijzigen:
(Uit): Schakel de lamp uit, zelfs
als een deur is geopend.
(Deur): Hiermee wordt de lamp
automatisch ingeschakeld, zelfs als
er een portier is geopend.
(Aan): Schakel de lamp in.
Extra verlichting
Instapverlichting
De verlichting in de auto gaat
branden als een van de portieren is
geopend. Ze blijven ongeveer
20 seconden branden. Als alle
portieren zijn gesloten of als het
contact naar ON/RUN is gedraaid,
gaan ze geleidelijk uit. Ze gaan ook
branden als er op
op de
RKE-zender wordt gedrukt.
De lampen in de auto blijven
ongeveer 20 seconden nadat de
sleutel uit het contact is verwijderd
branden, zodat u voldoende licht bij
het uitstappen hebt.