9-26
Rijden en bedienen
afremmen zal de versnellingsbak
automatisch terugschakelen naar de
aangrenzende lagere versnelling,
zodat het toerental boven circa
3000 omw/min blijft. Als vervolgens
korte tijd met constante snelheid
wordt gereden en de belasting in de
bochten niet te groot is, zal de
versnellingsbak steeds met één
versnelling tot aan de zesde (6de)
versnelling opschakelen. De
versnellingsbak keert terug naar de
normale Sport-schakelmodus nadat
tot de zesde (6de) versnelling is
opgeschakeld of nadat de auto tot
stilstand is gekomen.
Handmatige modus
Drukschakelknoppen
Met de drukschakelknoppen kan de
bestuurder de automatische versnel-
lingsbak handmatig bedienen. Voor
het gebruik van de drukschakel-
knoppen moet de schakelhendel in
de stand M (Manual) staan. Auto's
die met deze functie zijn uitgerust,
hebben indicators op het stuurwiel.
De drukschakelknoppen bevinden
zich aan de achterkant van het
stuurwiel. Tik op het linker bedie-
ningselement om omlaag te
schakelen en op het rechter bedie-
ningselement om omhoog te
schakelen. Het DIC-display geeft
aan welke versnelling is
ingeschakeld.
In stand M (Handbediende modus)
wordt voorkomen dat de versnel-
lingsbak naar een lagere versnelling
wordt geschakeld indien het motor-
toerental te hoog is. Indien bij
afnemende snelheid de toets Terug-
schakelen
(Min) wordt ingedrukt,
zal de M op het DIC-display
knipperen en is het mogelijk om
terug te schakelen wanneer de
snelheid voldoende laag is. Als u de
toets Terugschakelen
ingedrukt houdt, zal de versnel-
lingsbak verder terugschakelen.
Elke keer dat wordt teruggescha-
keld, moet u dit kenbaar maken
door de knop Terugschakelen
(Min) los te laten en weer in te
drukken.
(Min)