9-44
Rijden en bedienen
WAARSCHUWING
(Vervolg)
Stap niet in uw auto wanneer
u brandstof tankt.
Houd kinderen uit de buurt
van de tankzuil en laat
kinderen nooit tanken.
Wanneer u de tankdop te
snel opent, kan er brandstof
uit spuiten. Dit sproeien kan
gebeuren wanneer de tank
bijna vol is en gebeurt vaker
bij warm weer. Open de
tankdop langzaam en wacht
tot u geen gesis meer hoort
alvorens de dop helemaal los
te draaien.
De tankdop bevindt zich achter de
scharnierende tankklep aan de
passagierskant van de auto. Op de
tankklep te openen, drukt u kort op
de achterkant van de klep.
Om de tankdop te ontgrendelen bij
auto's met afsluitbare tankdop, moet
u de sleutel gebruiken die onderdeel
vormt van de RKE-zender.
Wanneer de dop weer wordt vastge-
draaid, draait u deze rechtsom tot
hij eenmaal klikt, anders kan de
multifunctionele controlelamp gaan
branden. Zie Storingsindicatielampje
op pagina 5 14.
Zorg ervoor dat u geen brandstof
morst. Vul de tank niet tot de rand
bij of overvul ze niet en wacht
enkele seconden nadat u klaar bent
met tanken voordat u het tankpistool
verwijdert. Verwijder brandstof op
gelakte oppervlakken zo snel
mogelijk. Zie Verzorging van het
exterieur op pagina 10 76.
Wanneer u de tankdop terugplaatst,
draait u deze rechtsom tot hij klikt.
Zorg ervoor dat de dop goed op zijn
plaats zit. Het diagnosesysteem kan
bepalen of de brandstofdop niet of
slecht op zijn plaats zit. Hierdoor
kunnen brandstofdampen in de
atmosfeer verdampen. Zie Storings-
indicatielampje op pagina 5 14.
WAARSCHUWING
Verwijder het tankpistool niet als
er brand uitbreekt terwijl u tankt.
Sluit de brandstofstroom af door
de pomp te sluiten of verwittig de
pompbediende. Ga onmiddel-
lijk weg.