9-28
Rijden en bedienen
Handgeschakelde
versnellingsbak
Dit is het schakelpatroon voor de
handgeschakelde zesversnel-
lingsbak.
De versnellingsbak gebruiken:
1 (eerste): Druk het koppelingspe-
daal in en schakel in de 1e (eerste)
versnelling. Laat vervolgens het
koppelingspedaal langzaam
opkomen terwijl u het gaspedaal
intrapt.
U kunt in de 1e (eerste) versnelling
schakelen wanneer u langzamer
dan 64 km/h (40 mph) rijdt.
Wanneer u volledig tot stilstand
komt en de 1e (eerste) versnelling
kan moeilijk worden geselecteerd,
zet u de schakelpook in de neutraal-
stand en laat u de koppeling
opkomen. Druk het koppelingspe-
daal weer in. Schakel vervolgens in
de 1e (eerste) versnelling.
2 (tweede): Druk het koppelingspe-
daal in terwijl u het gaspedaal laat
opkomen en schakel naar de 2e
(tweede) versnelling. Laat vervol-
gens het koppelingspedaal
langzaam opkomen terwijl u het
gaspedaal intrapt.
3e (derde), 4e (vierde), 5e (vijfde)
en 6e (zesde).: Schakel naar de
3e (derde), 4e (vierde), 5e (vijfde)
en 6 (zesde) versnelling op dezelfde
wijze waarop u naar de 2e (tweede)
versnelling schakelde. Laat het
koppelingspedaal langzaam
opkomen terwijl u het gaspedaal
intrapt.
Om te stoppen, laat u het gaspedaal
opkomen en drukt u op het rempe-
daal. Vlak voordat de auto tot
stilstand komt, drukt u het koppe-
lingspedaal en het rempedaal in en
schakelt u naar de neutraalstand.
Neutrale stand: Gebruik deze
positie wanneer u wegrijdt of de
motor stationair laat draaien. De
schakelpook is in de neutraalstand
wanneer deze centraal in het
schakelpatroon staat, niet in een
versnelling.
R (Reverse, Achteruit): Om
achteruit te rijden, drukt u het
koppelingspedaal in en schakelt u in
de R-stand (achteruit). Oefen enige
druk uit om de schakelpook voorbij
de 5e (vijfde) en 6e (zesde) naar de
stand R (achteruit) te schakelen.
Laat het koppelingspedaal
langzaam opkomen terwijl u het
gaspedaal intrapt.