Bedieningselementen van het
infotainmentsysteem
PHONE (Telefoon): Druk in om
naar het hoofdmenu van de
telefoonfunctie te gaan.
Voice Control
Het spraakherkenningssysteem
hanteert bepaalde opdrachten om
het systeem te bedienen en
telefoonnummers te bellen.
Geluid: Het systeem zal stemge-
stuurde commando's niet herkennen
als er teveel achtergrondgeluid is.
Wanneer spreekt u: Er klinkt een
geluidssignaal om aan te geven dat
het systeem klaar is voor spraakop-
drachten. Wacht op het geluidssig-
naal en spreek daarna.
Hoe spreekt u: Spreek rustig met
een kalme en natuurlijke stem.
Audiosysteem
Tijdens gebruik van het UHP-sys-
teem in de auto klinkt het geluid via
de voorste audioluidsprekers, het
audiosysteem wordt dan gedempt.
Gebruik de VOL/
-knop tijdens
een gesprek om het volumeniveau
te veranderen. Het aangepaste
volumeniveau blijft in het geheugen
opgeslagen voor latere telefoonge-
sprekken. Het systeem handhaaft
een minimaal volumeniveau.
Bluetooth aan- of uitzetten
1. Druk op de CONFIG-knop.
2. Telefooninstellingen selecteren
3. Selecteer Bluetooth.
4. Selecteer Activeren.
De Bluetooth-code wijzigen
De standaard Bluetooth-code zal bij
de meeste mobiele telefoons goed
werken. Als u moeilijkheden onder-
vindt bij het koppelen van uw
mobiele telefoon, kunt u de code
desgewenst altijd wijzigen.
1. Druk op de CONFIG-knop.
2. Telefooninstellingen selecteren
3. Selecteer Bluetooth.
Infotainmentsysteem
4. Selecteer Change Bluetooth
Code (wijzigen van
Bluetooth-code).
5. Voer een nieuwe viercijferige
code in en selecteer vervol-
gens OK.
Beltonen
Er zijn drie verschillende beltonen
beschikbaar voor het UHP-systeem.
Wijzigen van de beltoon:
1. Druk op de CONFIG-knop.
2. Telefooninstellingen selecteren
3. Selecteer Ring Tones (beltonen).
4. Selecteer beltoon 1, 2 of 3.
Standaardinstellingen
Als u deze optie selecteert, worden
de beltonen en de Bluetooth-code
gereset.
7-27