Licht de storingsindicatielamp op
terwijl de motor loopt, dan heeft het
OBD II-systeem een probleem
herkend en moet de auto eventueel
naar de werkplaats.
Storingen worden door het systeem
voorafgaand aan enigerlei
problemen gemeld. Het lampje
voorkomt mogelijk ernstiger schade
aan de auto. Dit systeem helpt de
monteur ook bij de juiste diagnose
van storingen.
Let op: Bij langdurig doorrijden
terwijl het lampje voortdurend
brandt, kunnen de emissierege-
ling, het brandstofverbruik en de
stabiliteit van de motor nadelig
worden beïnvloed. Dit kan
kostbare reparaties tot gevolg
hebben die niet onder de garantie
van de auto vallen.
Let op: Eventuele modificaties
aan de motor, transmissie, uitlaat,
inlaat of brandstofsysteem van de
auto of het vervangen van de
originele banden door andere dan
met dezelfde bandeigenschappen
(TPC) kunnen de emissieregeling
van de auto nadelig beïnvloeden
en ervoor zorgen dat dit lampje
gaat branden. Modificaties aan
deze systemen kunnen kostbare
reparaties tot gevolg hebben die
niet onder de garantie van de
auto vallen. Hierdoor doorstaat de
auto wellicht de algemene perio-
dieke keuring niet. Zie Acces-
soires en modificaties op
pagina 10 2.
Tijdens een storing is dit lampje op
een of twee manieren zichtbaar:
Knipperlicht: Het systeem
registreert dat de motor hapert. Door
haperen neemt de emissie toe en
kan de emissieregeling van de auto
beschadigd raken. Raadpleeg
eventueel uw dealer voor diagnose
en onderhoud.
Instrumenten en knoppen
Ga als volgt te werk om ernstiger
schade aan de auto te voorkomen:
Verlaag uw snelheid.
Accelereer niet krachtig.
Rijd niet steil bergop.
Blijft de lamp knipperen, zet de auto
dan op een veilige plaats stil.
Schakel de auto uit, wacht ten
minste 10 seconden en start de
motor opnieuw. Als het lampje nog
steeds knippert, herhaalt u de
voorgaande stappen en raadpleegt
u uw dealer zo snel mogelijk.
Lampje brandt voortdurend: Het
systeem heeft een storing in de
emissieregeling van de auto geregi-
streerd. Raadpleeg eventueel uw
dealer voor diagnose en onderhoud.
5-15