Het systeem wordt automatisch geactiveerd
wanneer de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
Ontwasemen – ontdooien
voorruit en voorste zijruiten
Met handbediende
airconditioning
F Zet de temperatuur op de hoogste stand (rood).
F Zet de aanjager op de hoogste stand; alle oranje
lampjes gaan branden.
F Zet de luchtverdeling in de stand "Voorruit"; het
desbetreffende oranje lampje gaat branden.
F Controleer of de luchtrecirculatie is
uitgeschakeld; het desbetreffende lampje moet
uit zijn.
F Schakel de airconditioning in door de toets A/C
in te drukken; het desbetreffende oranje lampje
gaat branden.
Als bij auto's met Stop & Start de
ontwaseming, de airconditioning en de
aanjager zijn ingeschakeld, is de STOP-stand
niet beschikbaar.
Met semi-automatische en
automatische airconditioning
Automatisch programma "zicht"
F Druk op deze toets om de
voorruit en de zijruiten sneller te
ontwasemen of te ontdooien. Het
oranje lampje van de toets gaat
branden.
Het systeem regelt automatisch de airconditioning
(afhankelijk van de uitvoering), de luchtopbrengst en
de luchttoevoer en stelt de luchtverdeling zodanig
in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk
schoon worden.
F Druk nogmaals op deze toets om het programma
uit te schakelen. Het lampje van de toets gaat uit.
De luchtopbrengst kan handmatig worden gewijzigd
zonder dat het automatische programma "zicht"
wordt uitgeschakeld.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Ergonomie en comfort
Verwijder in winterse omstandigheden alle
sneeuw of ijs van de camera op de voorruit
voordat u wegrijdt.
Anders kan de werking van de apparatuur van
het camerasysteem worden aangetast.
Voorruitverwarming
Bij koud weer verwarmt deze functie de onderzijde
van de voorruit en het gedeelte langs de
voorruitstijlen.
Zonder dat u daarvoor de instellingen van de
airconditioning hoeft te wijzigen, zorgt deze functie
ervoor dat de ruitenwisserbladen sneller loskomen
van de voorruit als ze zijn vastgevroren en dat
opeenhoping van sneeuw door de werking van de
ruitenwissers wordt voorkomen.
3
93