Bij de detectie van een verkeersbord met een
andere snelheid, geeft het systeem de waarde aan
en MEM knippert een paar seconden om de nieuwe
ingestelde snelheid op te slaan.
Bij een verschil van minder dan 10 km/h
tussen de ingestelde snelheid en de door
de snelheidslimietherkenning weergegeven
snelheid wordt het symbool MEM niet
weergegeven.
F Druk eerst op de 2 toets om de voorgestelde
snelheidslimiet te kunnen opslaan.
Er wordt een melding weergegeven om het verzoek
te bevestigen.
F Druk de 2 toets nogmaals in om deze nieuwe
ingestelde snelheid te bevestigen en op te slaan.
Het display keert na enige tijd terug naar de vorige
weergave.
Snelheidsbegrenzer
Dit systeem voorkomt dat de auto de
door de bestuurder ingestelde snelheid
overschrijdt.
De snelheidsbegrenzer moet handmatig worden
ingeschakeld.
De ingestelde snelheid moet minimaal 30 km/h
bedragen.
De ingestelde snelheid blijft na het afzetten van het
contact opgeslagen in het geheugen.
De snelheidsbegrenzer is een rijhulpsysteem;
de bestuurder moet te allen tijde de
snelheidslimieten in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
Stuurkolomschakelaars
1.
Selecteren van de snelheidsbegrenzer.
2.
Verlagen van de ingestelde snelheid.
3.
Verhogen van de ingestelde snelheid.
4.
Inschakelen/onderbreken van de
snelheidsbegrenzer.
5.
Afhankelijk van de uitvoering:
Weergeven van de snelheidslimieten in
het geheugen met de programmeerbare
snelheidsbegrenzer
of
Gebruiken van de door de
snelheidslimietherkenning weergegeven
snelheid.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken voor meer
informatie over het opslaan van snelheden of de
snelheidslimietherkenning.
Rijden
6
179