Download Print deze pagina

PEUGEOT 5008 2017 Instructieboekje pagina 136

Advertenties

Veiligheid
Airbags
Algemeen
De airbags zijn speciaal ontworpen om de
inzittenden (uitgezonderd de passagier op de
middelste zitplaats achterin) zo goed mogelijk
te beschermen tegen de gevolgen van een
ernstige aanrijding. De airbags vormen een
aanvulling op de werking van de veiligheidsgordels
met spankrachtbegrenzers (uitgezonderd de
veiligheidsgordel van de middelste zitplaats
achterin).
Bij een aanrijding registreren en analyseren de
elektronische schoksensoren de frontale en
zijdelingse krachten waaraan de detectiezones voor
een aanrijding worden blootgesteld:
-
bij een ernstige aanrijding gaan de airbags
onmiddellijk af om de inzittenden van de auto
(uitgezonderd de middelste passagier achter)
te helpen beschermen. Direct na de aanrijding
ontsnapt het gas snel uit de airbags, zodat het
zicht niet wordt belemmerd en de inzittenden de
auto eventueel kunnen verlaten,
-
bij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde gevallen
waarbij de auto over de kop slaat, treden de
airbags niet in werking. De veiligheidsgordels
helpen u in deze situaties voldoende te
beschermen.
De airbags werken alleen als het contact is
ingeschakeld.
De airbags werken slechts één keer. Als er een
tweede aanrijding plaatsvindt (tijdens hetzelfde
of een volgend ongeval), worden de airbags
niet meer opgeblazen.
134
Detectiezones voor een aanrijding
A.
Impactzone vóór.
B.
Impactzone opzij.
Het activeren van een airbag gaat gepaard
met wat rook en een knal, als gevolg van de
activering van de pyrotechnische lading die in
het systeem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar kan voor
personen die hier gevoelig voor zijn, irriterend
zijn.
De knal die bij het afgaan van een airbag wordt
geproduceerd, kan het gehoor gedurende een
korte periode enigszins verminderen.
Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de bestuurder en
voorpassagier bij een ernstige frontale aanrijding,
om de kans op hoofd- en borstletsel te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het
stuurwiel en de passagiersairbag in het dashboard
boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de airbag
aan passagierszijde wanneer deze is uitgeschakeld,
bij een ernstige frontale aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone vóór (A), in de
lengterichting van de auto en vanaf de voorzijde
richting de achterzijde van de auto, die zich op een
horizontale ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat deze
naar voren wordt geslingerd.

Advertenties

loading