Rijden
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de windgevoeligheid
van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op een helling
veroorzaakt een hogere koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is niet
afhankelijk van het motortoerental.
F Pas uw snelheid aan om het motortoerental te
beperken.
Het maximale aanhangergewicht op een helling
is afhankelijk van het hellingspercentage en de
buitentemperatuur.
Houd in elk geval de koelvloeistoftemperatuur in de
gaten.
F Als dit lampje gaat branden in
combinatie met het lampje STOP,
stop dan zo snel mogelijk en zet de
motor af.
Nieuwe auto
Gebruik de auto de eerste 1000 km niet om
een aanhanger te trekken.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de remweg.
Vermijd langdurig gebruik van de remmen om te
voorkomen dat de remmen oververhit raken. In dat
geval is het raadzaam om op de motor af te remmen.
156
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto en
de aanhanger en breng deze indien nodig op de
juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de aanhanger en
de hoogteverstelling van de koplampen van uw
auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de handmatige hoogteverstelling
van de koplampen.
Om bij het gebruik van een originele
PEUGEOT-trekhaak het onnodig activeren
van het geluidssignaal te voorkomen, wordt
de parkeerhulp achter hierbij automatisch
uitgeschakeld.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de sleutels is een chip aangebracht die over een
geheime code beschikt. Om te kunnen starten, moet
bij het aanzetten van het contact deze code worden
herkend door de startblokkering.
Enkele seconden na het uitschakelen van
het contact vergrendelt dit systeem de
motorregelmodule om te voorkomen dat de motor
na een eventuele inbraak in de auto gestart kan
worden.
Bij een storing in het systeem verschijnt er een
waarschuwing en zal de motor niet starten.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Starten/afzetten van de
motor met de sleutel
Contactslot
Het contactslot heeft 3 standen:
-
stand 1 (Stop): sleutel in het contactslot steken
en uit het contactslot verwijderen, stuurslot
vergrendeld,
-
stand 2 (Contact aan): stuurslot ontgrendeld,
contact ingeschakeld, voorgloeien dieselmotor,
draaien van de motor,
-
stand 3 (Starten).
Stand Contact
In deze stand werkt de elektrische uitrusting van de
auto en kan externe apparatuur worden opgeladen.