Dodehoekbewakingssysteem
Dit systeem waarschuwt de bestuurder wanneer
zich een ander voertuig in de dode hoek van zijn
auto bevindt, hetgeen tot een gevaarlijke situatie kan
leiden.
In de buitenspiegel aan de zijde waar dat voertuig
zich bevindt, gaat een lampje branden:
-
direct, wanneer u wordt ingehaald,
-
na ongeveer een seconde, wanneer u langzaam
een andere auto inhaalt.
Het rijhulpsysteem dient als hulp voor de
bestuurder maar kan nooit een vervanging zijn
voor de spiegels. De bestuurder moet te allen
tijde het verkeer in de gaten blijven houden,
de snelheid en afstand van achteropkomend
verkeer inschatten en beslissen of het veilig is
van rijstrook te wisselen.
Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks altijd zijn aandacht
op het verkeer moet blijven vestigen.
Inschakelen/uitschakelen
Het systeem kan worden in- en
uitgeschakeld via het menu Auto/Rijden
van het touchscreen.
Selecteer het tabblad "Rijfuncties" en daarna het
tabblad "Dodehoekbewaking".
Op het instrumentenpaneel gaat dit
lampje branden.
Sensoren in de voor- en achterbumper bewaken de
dode hoeken.
De systeemstatus blijft na het afzetten van het
contact opgeslagen in het geheugen.
Om deze functie uit te schakelen
selecteert u nogmaals
"Dodehoekbewaking" in het tabblad
"Rijfuncties".
Het lampje gaat uit.
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld
als u een aanhanger trekt met een door
PEUGEOT gehomologeerde trekhaak.
Werking
Sensoren in de voor- en achterbumper bewaken de
dode hoeken.
Indien een voertuig – een (motor)fiets, een auto of
een vrachtwagen – zich in de dode hoek van de auto
bevindt, zal er een oranje lampje gaan branden in de
desbetreffende buitenspiegel.
Daarbij moet aan de volgende voorwaarden zijn
voldaan:
-
de voertuigen rijden in dezelfde richting op
aangrenzende rijstroken,
Rijden
6
203