Rijden
Niveau 1 (oranje): waarschuwing door
middel van visuele signalen die aangeeft
dat de afstand tot de voorligger zeer
klein is.
De melding Voertuig dichtbij wordt
weergegeven.
Dit waarschuwingsniveau is gebaseerd op de
afstand in tijd tussen uw auto en de voorligger.
Niveau 2 (rood): waarschuwing
door middel van visuele signalen en
geluidssignalen die aangeeft dat een
aanrijding dreigt.
De melding Remmen! wordt weergegeven.
Dit waarschuwingsniveau is gebaseerd op de
tijd vóór de aanrijding. Daarbij wordt rekening
gehouden met de beweging van de auto, de
snelheid van uw auto en die van de voorligger, de
weersomstandigheden, de rijomstandigheden (in
een bocht, intrappen van pedalen enz.) zodat de
waarschuwing op het meest geschikte moment
wordt geactiveerd.
Als uw auto een voorligger te snel nadert,
wordt het eerste waarschuwingsniveau
mogelijk niet weergegeven: in dat geval wordt
waarschuwingsniveau 2 direct weergegeven.
Belangrijk waarschuwingsniveau 1 wordt
nooit weergegeven als de activeringsdrempel
"Dichtbij" is geselecteerd.
194
Activeringsdrempel voor de
waarschuwing wijzigen
Deze drempel bepaalt de manier waarop u wordt
gewaarschuwd voor een rijdende of stilstaande
voorligger, of een voetganger op uw rijstrook.
De actuele drempel kan worden gewijzigd via het
configuratiemenu van de auto.
U kunt een van drie vooraf gedefinieerde drempels
selecteren:
-
"Ver",
-
"Normaal",
-
"Dichtbij".
De stand die als laatste gebruikt is, wordt
opgeslagen bij het afzetten van het contact.
Intelligente
noodremassistentie (IBA)
Wanneer de bestuurder wel remt, maar niet
voldoende om een aanrijding te voorkomen, vult
deze functie de remkracht aan voor zover dit binnen
de natuurkundige grenzen mogelijk is.
Dit gebeurt alleen als de bestuurder zelf het
rempedaal intrapt.
Active Safety Brake
Deze functie, ook wel automatisch noodremsysteem
genoemd, is bedoeld om de snelheid van de
aanrijding te beperken of de frontale aanrijding met
de voorligger te voorkomen wanneer de bestuurder
niet ingrijpt.
Op basis van informatie van de camera en
(afhankelijk van de uitvoering) de radar activeert de
functie de remmen van de auto.
Als de radar en/of de camera de
aanwezigheid van een voertuig of een
voetganger hebben bevestigd, knippert
dit lampje als de functie ingrijpt op het
remsysteem.
Belangrijk: als de werking van het
automatische noodremsysteem wordt
geactiveerd, moet u de controle over uw
auto overnemen en remmen met het
rempedaal om de automatische remactie
aan te vullen of te beëindigen.