Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen
niet in het riool, in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor
bestemde containers bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd via
de motorolieniveaumeter op het
instrumentenpaneel (bij auto's met
een motorolieniveaumeter) of met de
oliepeilstok.
De controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een horizontale
ondergrond staat en de motor ten minste
30 minuten niet heeft gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen.
PEUGEOT adviseert u om elke 5000 km het
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie bij te
vullen.
Controle met de oliepeilstok
De plaats van de oliepeilstok is aangegeven op de
desbetreffende afbeelding van de motorruimte.
F Trek de oliepeilstok aan het gekleurde uiteinde
helemaal naar buiten.
F Veeg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F Steek de oliepeilstok weer volledig in de schacht
en trek hem er weer uit om het oliepeil te
controleren: het oliepeil is correct als het tussen
de merktekens A en B ligt.
A = MAXI
B = MINI
Als u ziet dat het peil boven het merkteken A of
onder het merkteken B ligt, start dan de motor
niet.
-
Als het oliepeil boven het merkteken MAX ligt
(kans op motorschade), neem dan contact
op met het PEUGEOT-netwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats.
-
Als het oliepeil lager is dan het merkteken MIN,
vul dan altijd motorolie bij.
Praktische informatie
Eigenschappen van de olie
Controleer voordat u olie bijvult of ververst of de
motorolie die u wilt gebruiken overeenkomt met de
door de fabrikant aanbevolen motorolie voor uw auto
en motoruitvoering.
Motorolie bijvullen
De plaats van de vulopening voor de motorolie is
aangegeven op de desbetreffende afbeelding van de
motorruimte.
F Draai de dop van de vulopening.
F Giet de olie voorzichtig in de opening om morsen
op motoronderdelen te voorkomen (dit kan brand
veroorzaken).
F Wacht enkele minuten en controleer vervolgens
nogmaals het oliepeil met de peilstok.
F Vul indien nodig nog olie bij.
F Draai nadat u het oliepeil nogmaals hebt
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de
vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het
dashboard bij het aanzetten van het contact na
30 minuten de juiste waarde aangeven.
7
233