Luchtopbrengstregeling
F Druk op een van deze toetsen om
de aanjagersnelheid te verhogen of
te verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator) wordt
afhankelijk van de ingestelde aanjagersnelheid
geleidelijk opgevuld.
Door de aanjagersnelheid in de laagst mogelijke
stand te zetten wordt de aanjager volledig
uitgeschakeld.
Naast de ventilator wordt "OFF" weergegeven.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde aanjager –
Kans op beslaan van de ruiten en vermindering
van de luchtkwaliteit!
Regeling luchtverdeling
Met deze drie toetsen kunt u de luchtverdeling in het
interieur regelen.
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voetenruimte.
Bij het indrukken van een toets wordt de
desbetreffende functie in- of uitgeschakeld. Het
lampje brandt als de functie is ingeschakeld. Voor
een gelijkmatige verdeling van de lucht over het
interieur kunnen de drie toetsen gelijktijdig zijn
geactiveerd.
In de stand AUTO zijn de lampjes van deze drie
toetsen gedoofd.
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
de temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
in de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op deze toets. Het lampje gaat
branden.
De airconditioning werkt niet als de aanjager is
uitgeschakeld.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. Het
lampje gaat uit.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, beslaan van de
ruiten).
Ergonomie en comfort
Maximale stand van de
airconditioning
In deze stand wordt de lucht in het interieur sneller
gekoeld.
Het systeem stelt automatisch de temperatuur in op
het laagste comfortniveau, verdeelt de lucht over de
middelste ventilatieroosters en zijventilatieroosters
en schakelt de maximale aanjagersnelheid en de
recirculatie van de interieurlucht in.
F Druk op deze toets om de functie
in te schakelen; het lampje van de
toets gaat branden.
F Druk nogmaals op deze toets om de functie uit
te schakelen en de vorige instellingen weer te
gebruiken; het lampje van de toets gaat uit.
Centrale regeling/gescheiden
regeling
De temperatuurinstelling aan voorpassagierszijde
kan worden afgestemd op de instelling aan
bestuurderszijde (functie centrale regeling).
U kunt deze functie inschakelen op de secundaire
pagina die u kunt openen via de toets "OPTIES".
F Druk op deze toets om de functie
"MONO" (centrale regeling) in
te schakelen; de functie krijgt de
status "ON".
De functie wordt automatisch uitgeschakeld als de
passagier de toetsen voor de temperatuurregeling
aan zijn zijde bedient (functie gescheiden regeling).
3
91