Rijden
F Rijd niet sneller dan 20 km/h en
selecteer "Inparkeren" op het
touchscreen.
Bij het fileparkeren herkent het systeem geen
parkeervakken die aanzienlijk korter of langer
zijn dan de auto.
214
F Schakel de richtingaanwijzer in aan de zijde van
het gekozen parkeervak om de meetfunctie te
activeren. Zorg er daarbij voor dat u een afstand
van 0,5 tot 1,5 meter tussen de geparkeerde
auto's en uw auto aanhoudt.
F Rijd langzaam en volg de instructies tot het
systeem een vrij parkeervak vindt.
F Rijd langzaam vooruit tot er in combinatie met
een geluidssignaal een melding verschijnt
die u verzoekt de achteruitversnelling in te
schakelen.
F Schakel de achteruitversnelling in, laat het
stuurwiel los en laat de auto rijden met een
snelheid van maximaal 7 km/h.