F Plaats het wiel op de naaf.
F Draai de bouten met de hand vast.
F Draai de slotbout met de wielsleutel 5 en de dop
2 handvast.
F Draai de overige wielbouten handvast met alleen
wielsleutel 5.
F Laat de auto weer volledig zakken.
F Vouw de krik 6 op en verwijder deze.
F Draai de slotbout geheel vast met de wielsleutel
5 en de dop 2.
F Draai de overige wielbouten vast met alleen de
wielsleutel 5.
F Bevestig de doppen op de wielbouten
(afhankelijk van de uitvoering).
F Berg het gereedschap op.
In geval van pech
Na het verwisselen van een wiel
Met een noodreservewiel
Doe het volgende:
-
schakel bepaalde rijhulpsystemen (Active
Safety Brake, adaptieve snelheidsregelaar
met stopfunctie enz.) uit, zoals aangegeven
op de sticker op het wiel,
-
rijd niet sneller dan de maximaal
toegestane snelheid van 80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van
de wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band controleren. Na nadere
inspectie kan de technicus u vertellen of de
band gerepareerd kan worden of moet worden
vervangen.
8
251