Praktische informatie
Compatibiliteit van
brandstoffen
Brandstof voor dieselmotoren
De dieselmotoren zijn geschikt voor biobrandstoffen
die aan de huidige en toekomstige Europese
richtlijnen voldoen en die bij tankstations getankt
kunnen worden:
Diesel die voldoet aan de richtlijn
EN590 gemengd met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn EN14214 (met een
gehalte aan methyl-estervetzuren van 0
tot 7%).
Diesel die voldoet aan de richtlijn
EN16734 gemengd met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn EN14214 (met een
gehalte aan methyl-estervetzuren van 0
tot 10%).
Paraffinehoudende diesel die voldoet
aan de richtlijn EN15940 gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
EN14214 (met een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0 tot 7%).
222
De brandstof B20 of B30 die voldoet
aan de richtlijn EN16709 is ook geschikt
voor de dieselmotor van uw auto. Maar
als deze brandstof, ook al is het slechts
incidenteel, wordt gebruikt, moeten de
bijzondere onderhoudsvoorschriften (voor
"Zware rijomstandigheden") strikt worden
nageleefd.
Neem voor meer informatie contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof
(zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie...) is nadrukkelijk verboden
(kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).
Alleen het gebruik van dieseladditieven die
voldoen aan de norm B715000 is toegestaan.
Diesel bij lage buitentemperaturen
Bij temperaturen beneden het vriespunt kan
paraffine in zomerdiesel vlokvorming en storingen
in het brandstofsysteem van uw auto veroorzaken.
Om dit te voorkomen is het raadzaam winterdiesel
te tanken en de tank voor minimaal 50% gevuld te
houden.
Als desondanks de motor bij een temperatuur lager
dan -15°C moeilijk aanslaat, laat dan de auto even in
een garage of verwarmde werkplaats staan.
Brandstof voor
benzinemotoren
De benzinemotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en toekomstige
Europese richtlijnen voldoen en die bij tankstations
getankt kunnen worden:
Benzine die voldoet aan de norm
EN228 en is gemengd met een
biobrandstof die voldoet aan de norm
EN15376.
Alleen brandstofadditieven die voldoen aan de
norm B715001 mogen worden gebruikt.