WIELEN EN BANDEN
||
8. Schakel de compressor in door de knop in
stand I (aan) te zetten.
Als de compressor start, kan de druk tot
6 bar (88 psi) toenemen, maar de druk
daalt weer na ca. 30 seconden.
WAARSCHUWING
Ga nooit naast de band staan terwijl de
compressor aan het pompen is. Bij barsten,
oneffenheden en dergelijke dient u de com-
pressor onmiddellijk uit te schakelen.
Beëindig in dat geval de rit. Roep pechhulp
onderweg in om de auto naar een banden-
werkplaats te slepen. Geadviseerd wordt
een erkende Volvo-bandenwerkplaats.
9. Vul de band 7 minuten lang met afdicht-
middel.
BELANGRIJK
Laat de compressor niet langer dan
10 minuten achtereen werken – risico van
oververhitting.
584
10. Schakel de compressor uit om de banden-
spanning van de manometer af te lezen.
De bandenspanning dient minimaal
1,8 bar (22 psi) en maximaal 2,5 bar
(36 psi) te bedragen. Laat bij een te hoge
bandenspanning lucht uit de band ont-
snappen.
Om bij het drukreduceerventiel te kunnen
moet u eerst de bus met afdichtmiddel
verwijderen. Verwijder de bus in de aange-
geven volgorde:
1. Koppel de luchtslang los van het band-
ventiel.
2. Koppel de luchtslang los van de bus.
3. Verwijder de bus uit de compressor.
4. Sluit het ene eind van de luchtslang
rechtstreeks aan op de compressor.
5. Sluit het andere eind van de luchtslang
weer op het aan op het bandventiel.
6. Laat lucht ontsnappen via het drukre-
duceerventiel.
WAARSCHUWING
Als de bandenspanning lager is dan 1,8 bar
(22 psi), is het gat in de band te groot.
Beëindig in dat geval de rit. Roep pechhulp
onderweg in om de auto naar een banden-
werkplaats te slepen. Geadviseerd wordt
een erkende Volvo-bandenwerkplaats.
11. Schakel de compressor uit en koppel de
voedingskabel los.
12. Schroef de luchtslang los van het band-
ventiel en plaats de ventieldop terug op de
band.
N.B.
Plaats na het oppompen van een band
•
altijd het ventieldopje terug om schade
aan het ventiel door grind, vuil e.d. te
voorkomen.
Gebruik alleen kunststof dopjes. Meta-
•
len ventieldopjes kunnen roesten en zijn
moeilijk los te draaien.
13. Reinig de luchtslang voordat u deze
opbergt en wees voorzichtig om te voor-
komen dat er afdichtmiddel weglekt.