Parkeerhulp* activeren of
deactiveren
110
De functie parkeerhulp (PAS
ren of te deactiveren.
De voor- en zijsensoren van de parkeerhulp
worden automatisch geactiveerd bij het star-
ten van de motor en de achtersensoren wor-
den geactiveerd, als de auto achteruitrolt of als
de achteruitversnelling wordt geselecteerd.
Activeer of deactiveer de
functie met deze knop in het
functiescherm van het mid-
dendisplay.
GROENE knopindicatie – de functie is
•
geactiveerd.
GRIJZE knopindicatie – de functie is
•
gedeactiveerd.
Bij een auto met parkeerhulpcamera* is de
parkeerhulp ook te activeren of deactiveren via
het desbetreffende camerascherm.
Gerelateerde informatie
Parkeerhulp* (p. 374)
•
Beperkingen van parkeerhulp (p. 377)
•
110
Park Assist System
111
Park Assist System
Beperkingen van parkeerhulp
De parkeerhulp (PAS
alle situaties alles te registreren, zodat er
) is te active-
soms beperkingen gelden voor de werking.
Als bestuurder dient u rekening te houden met
de volgende beperkingen van de parkeerhulp:
WAARSCHUWING
Wanneer er obstakels in de dode hoe-
•
ken van de parkeerhulpsensoren zitten,
zal het systeem ze niet kunnen ontdek-
ken.
Let daarom in het bijzonder op mensen
•
en dieren in de buurt van de auto.
Let erop dat de voorkant van de auto
•
tijdens het parkeren kan uitzwenken
naar het tegemoetkomende verkeer.
111
) is niet in staat om in
BESTUURDERSONDERSTEUNING
WAARSCHUWING
Wees bij het verschijnen
van dit symbool extra
voorzichtig tijdens het
achteruitrijden met een
gemonteerde aanhangwa-
gen, fietsdrager of iets
dergelijks die is aangeslo-
ten op het elektrische systeem van de auto.
Het symbool geeft aan dat de parkeerhulp-
sensoren achter uitgeschakeld zijn, zodat
deze niet waarschuwen voor eventuele
obstakels.
* Optie/accessoire.
}}
377