Gemeenschappelijke beperkingen
voor camera en radar
Geblokkeerde eenheid
Reinig het gemarkeerde gebied regelmatig en houd
het vrij van stickers, voorwerpen, zonnefilm et cetera.
De camera zit aan de binnenkant op het
bovenste deel van de voorruit, samen met de
radarsensor van de auto.
Plaats, plak of bevestig niets aan de buiten- of
binnenkant van de voorruit, vóór of rond de
gecombineerde camera en radarsensor – dat
kan storingen veroorzaken in de op de camera
en radarsensor gebaseerde functies. Dit kan
ertoe leiden dat deze functies beperkingen
vertonen, worden uitgeschakeld of verkeerd
reageren.
132
Geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.
Hoge temperaturen
Bij zeer hoge temperaturen in het interieur zal
de gecombineerde camera en radarsensor na
het starten van de motor mogelijk tijdelijk wor-
den uitgeschakeld gedurende zo'n 15 minuten
om de elektronica te beschermen. Als de tem-
peratuur voldoende gedaald is, wordt de
gecombineerde camera en radarsensor auto-
matisch weer opgestart.
Beschadigde voorruit
N.B.
Als u niets doet, presteren de rijhulpsyste-
men die gebruikmaken van de gecombi-
neerde camera en radarsensor mogelijk
minder goed. Dit kan ertoe leiden dat deze
functies beperkingen vertonen, worden uit-
geschakeld of verkeerd reageren.
Om te voorkomen dat de rijhulpsystemen die
van de gecombineerde camera en radarsensor
gebruikmaken verkeerd werken, geldt ook het
volgende:
Als het voorruitoppervlak vóór een van
•
beide 'ogen' van de gecombineerde
camera en radarsensor barsten, krassen of
steenslagschade vertoont van
ca. 0,5 × 3,0 mm (0,02 × 0,12 in) of gro-
ter, neem dan contact op met een werk-
BESTUURDERSONDERSTEUNING
plaats
132
om de voorruit te laten vervan-
gen.
Volvo adviseert u om scheurtjes, krassen
•
of sterren in het gebied vóór de gecombi-
neerde camera en radarsensor niet te
repareren, maar de complete voorruit te
vervangen.
Neem alvorens de voorruit te laten vervan-
•
gen contact op met een werkplaats
te controleren of de juiste voorruit wordt
besteld en gemonteerd.
Monteer bij vervanging van de ruitenwis-
•
sers hetzelfde type of een ander type, door
Volvo goedgekeurde ruitenwissers.
Na vervanging van de voorruit moet u de
•
gecombineerde camera en radarsensor in
132
een werkplaats
laten herkalibreren om
er zeker van te zijn dat alle autofuncties
die gebaseerd zijn op de gecombineerde
camera en radarsensor naar behoren wer-
ken.
Verdere beperkingen voor radar
Rijsnelheid
De radarsensor heeft veel meer moeite om
een voorligger te ontdekken als de snelheid
van de voorligger veel afwijkt van die van uw
eigen auto.
132
om
}}
409