BESTUURDERSONDERSTEUNING
Actieve parkeerhulp* gebruiken
De actieve parkeerhulp (PAP
drie fasen bij het parkeren. De functie kan u
ook helpen om uit een parkeervak te rijden.
De functie meet de beschikbare ruimte en
stuurt de auto – aan u de taak om:
het gebied rond de auto goed in de gaten
•
te houden
de instructies op het middendisplay te vol-
•
gen
te schakelen (vooruit/achteruit) – een
•
geluidssignaal geeft aan wanneer u moet
schakelen
een veilige snelheid aan te houden
•
te remmen en te stoppen.
•
Er verschijnen symbolen, grafische voorstellin-
gen en/of teksten op het middendisplay, wan-
neer u iets moet doen.
De functie is te activeren als na het starten van
de motor aan de volgende criteria is voldaan:
Er is geen aanhangwagen aan de auto
•
gekoppeld
De snelheid is lager dan 30 km/h
•
(20 mph).
125
Park Assist Pilot
392
N.B.
125
) helpt u in
De afstand tussen de auto en parkeervak-
ken moet 0,5–1,5 meter (1,6–5,0 ft)
bedragen, wanneer de functie de omge-
ving aftast op zoek naar een passende par-
keerplek.
Inparkeren met actieve parkeerhulp
De functie parkeert de auto aan de hand van
de volgende stappen:
1.
Het parkeervak wordt gezocht en geme-
ten.
2. De auto wordt achteruit het vak inge-
stuurd.
3. De auto wordt netjes in het midden van
het vak geparkeerd – het systeem kan u
vragen om te schakelen en te remmen.
Parkeervakken zoeken en meten
GROENE knopindicatie – de functie is
•
geactiveerd.
GRIJZE knopindicatie – de functie is
•
gedeactiveerd.
De functie is te activeren op
het functiescherm van het
middendisplay.
Deze is ook bereikbaar vanuit
de camerabeelden.
Principe voor het zoeken bij fileparkeren.
Principe voor het zoeken bij haaks parkeren.
Rijd maximaal 30 km/h (20 mph) voordat u
gaat parkeren.
* Optie/accessoire.