Belangrijke waarschuwingen
WAARSCHUWING
Rijhulpsystemen waarschuwen alleen voor
door de radareenheid gedetecteerde obsta-
kels – het kan dan ook gebeuren dat een
waarschuwing met enige vertraging of
helemaal niet wordt gegeven.
Wacht een waarschuwing of ingreep
•
nooit af, maar rem als dat nodig is.
WAARSCHUWING
Als de gecombineerde radarsensor en
•
camera op grond van de verkeerssitua-
tie of anderszins problemen heeft voet-
gangers, fietsers, grotere dieren of
voorliggers te ontdekken, is het moge-
lijk dat het systeem pas laat, onterecht
of helemaal geen waarschuwing geeft
en remt.
's Nachts zijn voorliggers alleen te
•
detecteren, als de voor- en achterlich-
ten ervan werken en zichtbaar bran-
den.
De gecombineerde radarsensor en
•
camera heeft een beperkt bereik voor
voetgangers en fietsers, zodat het sys-
teem voor dergelijke weggebruikers
efficiënt waarschuwt en remingrepen
verricht bij rijsnelheden tot 50 km/h
(30 mph). Voor stilstaande of lang-
zaam rijdende voorliggers wordt effici-
ent gewaarschuwd en geremd bij rij-
snelheden tot 70 km/h (43 mph). De
snelheidsreductie bij detectie van gro-
tere dieren is minder dan 15 km/h
(9 mph) en is mogelijk bij rijsnelheden
hoger dan 70 km/h (43 mph). Op
lagere snelheden zijn waarschuwingen
en remingrepen bij detectie van grote
dieren minder effectief.
BESTUURDERSONDERSTEUNING
In het donker of bij slecht zicht wordt
•
mogelijk niet gewaarschuwd voor lang-
zaam rijdende of stilstaande voorlig-
gers en grote dieren.
Er wordt niet gewaarschuwd noch
•
geremd voor voetgangers en fietsers
bij een rijsnelheid hoger dan 80 km/h
(50 mph).
Plaats, plak of bevestig niets aan de
•
buiten- of binnenkant van de voorruit,
vóór of rond de gecombineerde radar-
sensor en camera – dat kan storingen
veroorzaken in de op de camera geba-
seerde functies.
De aanwezigheid van voorwerpen,
•
sneeuw, ijs of vuil in het gebied van de
camerasensor kan aanleiding geven tot
een reductie, volledige uitschakeling of
onvoorziene reacties van de functie.
}}
303