3 – Auto Brake
In allerlaatste instantie wordt de automatische
remfunctie geactiveerd.
Als u in deze fase nog steeds niet aan een uit-
wijkmanoeuvre bent begonnen en er een aan-
rijding dreigt, wordt er automatisch geremd,
ongeacht of u zelf remt of niet. De auto wordt
daarbij maximaal afgeremd om de botssnel-
heid te beperken of zoveel als nodig is om een
aanrijding te voorkomen.
Bij activering van de automatische remfunctie
worden mogelijk ook de gordelspanners geac-
tiveerd.
Auto Brake kan in bepaalde situaties de remin-
greep met lichter remmen beginnen en vervol-
gens overgaan op de volledige remwerking.
Wanneer City Safety een botsing met een stil-
staand obstakel heeft voorkomen, blijft de
auto stilstaan totdat u bepaalde actie onder-
neemt. Als de auto wordt afgeremd wegens
een langzamer rijdende voorligger, wordt uw
snelheid afgestemd op die van de voorligger.
N.B.
Bij een auto met een handgeschakelde ver-
snellingsbak, stopt de motor wanneer de
Auto Brake de auto tot stilstand heeft
gebracht, tenzij u voor die tijd het koppe-
lingspedaal weet te bedienen.
U kunt een remingreep altijd afbreken hard op
het gaspedaal te trappen.
N.B.
Als City Safety remt, gaan de remlichten
branden.
Wanneer City Safety ingrijpt en remt, ver-
schijnt op het bestuurdersdisplay de melding
dat het systeem actief is/was.
WAARSCHUWING
Pas uw rijstijl niet aan op grond van City
Safety en ga er niet blindelings van uit dat
City Safety voor u remt.
Gerelateerde informatie
City Safety™ (p. 292)
•
City Safety bij kruisend verkeer (p. 299)
•
City Safety remt voor tegenliggers
•
(p. 301)
Beperkingen van City Safety (p. 302)
•
Gordelspanners (p. 49)
•
BESTUURDERSONDERSTEUNING
Waarschuwingsafstand instellen
voor City Safety
15
City Safety
mag dan altijd geactiveerd zijn,
u kunt wel een waarschuwingsafstand kie-
zen.
N.B.
City Safety is niet uit te schakelen, maar
wordt bij het starten van de motor/elektri-
sche aandrijving automatisch geactiveerd
en blijft vervolgens actief tot u de motor/
elektrische aandrijving uitschakelt.
De waarschuwingsafstand bepaalt de gevoe-
ligheid van het systeem en de afstand waarbij
de licht- en geluidssignalen en de rempedaal-
trillingen moeten worden gegeven.
Om een waarschuwingsafstand te kiezen:
1.
Kies
Instellingen
My Car
in het hoofdscherm van het middendis-
play.
2. Kies onder
Waarschuwing City Safety
tussen
Laat
,
Normaal
of
Vroeg
instellen van de gewenste waarschu-
wingsafstand.
Als de instelling
Vroeg
te vaak tot waarschu-
wingen leidt (wat in bepaalde situaties als hin-
derlijk kan worden ervaren), kunt u de waar-
Normaal
schuwingsafstand
of
IntelliSafe
voor het
Laat
kiezen.
}}
295