BESTUURDERSONDERSTEUNING
||
WAARSCHUWING
De functie is een systeem voor aanvul-
•
lende rijhulp om de bestuurder te ont-
lasten en de rijveiligheid te verhogen,
maar het systeem werkt niet in alle ver-
keers-, weers- en wegomstandighe-
den.
U wordt geadviseerd om alle paragra-
•
fen over het systeem in de gebruikers-
handleiding door te nemen en bijvoor-
beeld te lezen over de beperkingen die
u moet kennen voordat u het systeem
gebruikt.
De rijhulpsystemen ontslaan u niet van
•
de plicht om alert en adequaat te rea-
geren, zodat u de auto altijd op een vei-
lige manier moet blijven besturen, met
inachtneming van een passende snel-
heid en geschikte afstand tot andere
weggebruikers en met respect voor de
geldende verkeersregels en -bepalin-
gen.
Gerelateerde informatie
Rijhulpsystemen (p. 284)
•
Beperkingen van de snelheidsbegrenzer
•
(p. 316)
Snelheidsbegrenzer kiezen en activeren
•
(p. 314)
Snelheidsbegrenzer deactiveren (p. 315)
•
314
Snelheidsbegrenzer tijdelijk deactiveren
•
(p. 316)
Vastgelegde snelheid instellen voor rij-
•
hulpsystemen (p. 345)
Automatische snelheidsbegrenzer
•
(p. 317)
Snelheidsbegrenzer kiezen en
activeren
Om de snelheid te kunnen regelen moet u
eerst de snelheidsbegrenzer (SL
activeren.
Activering van de snelheidsbegrenzer is pas
mogelijk nadat de motor is gestart. De laagst
mogelijke maximumsnelheid die u kunt
opslaan is 30 km/h (20 mph).
Druk op de ◀ (1) of ▶ (3) om te bladeren
1.
naar het symbool voor de snelheidsbe-
grenzer
(4).
> Het symbool is grijs – de snelheidsbe-
grenzer staat stand-by.
36
) kiezen en