79
Pilot Assist*
kiezen en activeren
De Pilot Assist moet, om de snelheid en het
tijdsverschil te kunnen regelen en stuurhulp
te kunnen bieden, eerst gekozen en vervol-
gens geactiveerd worden.
Groen stuur geeft aan dat Pilot Assist stuurhulp
geeft.
Om Pilot Assist te kunnen starten, is het vol-
gende vereist.
U moet de veiligheidsgordel om hebben
•
en het bestuurdersportier moet dicht-
staan.
De zijmarkeringen van de rijstrook zijn dui-
•
delijk zichtbaar en te detecteren door de
auto.
Er moet binnen een redelijke afstand een
•
voorligger (doelvoertuig) aanwezig zijn of
79
Afhankelijk van de markt is dit een standaardfunctie of een optie.
de actuele snelheid moet minimaal
15 km/h (9 mph) zijn.
De snelheid mag niet hoger zijn dan 140
•
km/h (87 mph).
De bestuurder moet zijn/haar handen aan
•
het stuur houden.
Er moet binnen een redelijke afstand een
•
voorligger (doelvoertuig) aanwezig zijn of
de actuele snelheid moet minimaal
15 km/h (9 mph) zijn.
Voor auto's met een handgeschakelde ver-
•
snellingsbak: De snelheid moet minimaal
30 km/h (20 mph) bedragen.
Druk op de ◀ (1) of ▶ (3) om te bladeren
1.
naar het symbool voor Pilot Assist
> Het symbool is grijs – de Pilot Assist
staat stand-by.
2. Wanneer de Pilot Assist is gekozen, moet
u voor activering op de stuurknop
drukken.
> Het symbool is wit – de Pilot Assist
wordt gestart en de actuele snelheid
wordt vastgelegd als maximumsnel-
heid.
BESTUURDERSONDERSTEUNING
Laatst opgeslagen snelheid van Pilot
Assist hervatten
Wanneer de Pilot Assist is gekozen, moet
–
u voor activering op de stuurknop
drukken.
> De cruisecontrolaanduidingen op het
bestuurdersdisplay verkleuren van
GRIJS naar WIT en de laatst opgesla-
gen snelheid wordt hervat.
WAARSCHUWING
Wanneer u de snelheid weer hervat met de
stuurknop
, kan er een markante snel-
heidstoename volgen.
(4).
Gerelateerde informatie
Pilot Assist* (p. 332)
•
Pilot Assist* deactiveren (p. 338)
•
Beperkingen van Pilot Assist* (p. 340)
•
(2)
337
* Optie/accessoire.