BESTUURDERSONDERSTEUNING
||
WAARSCHUWING
Let erop dat de inhaalassistent bij plotse-
linge wijzigingen tijdens het gebruik ervan
soms ongewenste acceleraties kan verrich-
ten.
Vermijd daarom de volgende situaties:
u nadert een afslag om af te slaan in de
•
richting die normaal voor inhaalma-
noeuvres geldt
een voorligger mindert vaart voordat
•
uw auto de inhaalstrook heeft bereikt
het verkeer op de inhaalstrook mindert
•
vaart
een auto bestemd voor rechtsrijdend
•
verkeer rijdt in een land met linksrij-
dend verkeer (of andersom).
Dergelijke situaties zijn te vermijden door
de adaptieve cruisecontrol of Pilot Assist
tijdelijk in de stand-bystand te zetten.
Gerelateerde informatie
Inhaalassistent* (p. 343)
•
Adaptieve cruisecontrol* (p. 323)
•
Pilot Assist* (p. 332)
•
Stand-bystand voor adaptieve cruisecon-
•
trol* (p. 328)
Stand-bystand voor Pilot Assist* (p. 338)
•
344
Waarschuwing rijhulpsystemen bij
een dreigende botsing
De rijhulpsystemen adaptieve cruisecontrol*
en Pilot Assist* kunnen u waarschuwen als de
afstand tot voorliggers plotseling te klein
wordt.
Geluidssignaal en symbool voor Collision Warning
Geluidssignaal bij gevaar voor een botsing
Waarschuwingssymbool bij gevaar voor
een botsing
Afstandsmeting met gecombineerde
camera en radarsensor
Adaptieve cruisecontrol en Pilot Assist gebrui-
ken ca. 40% van het vermogen van het rem-
pedaal. Als de auto harder moet worden afge-
remd dan de rijhulpsystemen aankunnen en u
remt zelf niet bij, dan wordt u er met het waar-
schuwingslampje en een waarschuwingssig-
naal op attent gemaakt dat u onmiddellijk
moet ingrijpen.
WAARSCHUWING
De rijhulpsystemen waarschuwen alleen
voor door de radareenheid gedetecteerde
voertuigen – het kan dan ook voorkomen
dat een waarschuwing vertraagd of hele-
maal niet wordt weergegeven. Wacht een
waarschuwing nooit af, maar rem als dat
nodig is.
Gerelateerde informatie
Rijhulpsystemen (p. 284)
•
Adaptieve cruisecontrol* (p. 323)
•
Pilot Assist* (p. 332)
•
* Optie/accessoire.