1.
Tik op de knop
Inparkeren
scherm of in het camerascherm.
> De functie zoekt een parkeervak en
meet of dit vak groot genoeg is.
2. Zorg dat u klaar bent om te stoppen als
het beeld en de melding op het midden-
display u vertellen dat er een geschikte
parkeerplaats gevonden is.
> Er verschijnt een pop-upvenster.
3. Kies
Fileparkeren
of
Haaks parkeren
schakel de achteruitversnelling in.
N.B.
De functie zoekt een geschikte ruimte om
te parkeren, geeft instructies en parkeert
de auto aan de passagierskant in. Desge-
wenst kunt u de auto ook aan de bestuur-
derszijde van de straat parkeren:
Schakel de richtingaanwijzers aan de
•
bestuurderszijde in, waarna het sys-
teem een geschikte parkeerplek aan
deze kant van de straat zoekt.
in het functie-
Achteruit inparkeren
en
Principe voor het achteruit insteken bij fileparkeren.
Principe voor het achteruit insteken bij haaks parke-
ren.
1.
Controleer of de ruimte achter u vrij is en
schakel de achteruitversnelling in.
BESTUURDERSONDERSTEUNING
2. Rijd langzaam en voorzichtig achteruit en
raak het stuurwiel niet aan – rijd niet snel-
ler dan zo'n 7 km/h (4 mph).
3. Zorg dat u klaar bent om te stoppen als
het beeld en de melding op het midden-
display u hiertoe verzoeken.
N.B.
Kom niet met uw handen aan het
•
stuurwiel wanneer de functie is geacti-
veerd.
Let erop dat het stuurwiel niet door
•
iets wordt gehinderd en vrij kan
draaien.
Wacht voor het beste resultaat totdat
•
het stuurwiel is uitgedraaid, voordat u
achteruit/vooruit rijdt.
}}
393