Informazioni sulla
manutenzione e precauzioni
Precauzioni
Funzionamento della videocamera
•Fare funzionare la videocamera a 7,2 V
(blocco batteria) o a 8,4 V (Alimentatore CA).
•Per il funzionamento CC o CA, utilizzare gli
accessori consigliati nelle istruzioni per l'uso.
•Se dovessero penetrare liquidi o oggetti
solidi all'interno della videocamera,
scollegare l'apparecchio e farlo controllare da
un rivenditore Sony prima di riutilizzarlo.
•Evitare trattamenti bruschi o scosse
meccaniche. Prestare particolare attenzione
all'obiettivo.
•Mantenere l'interruttore POWER impostato
su OFF (CHG) quando non si utilizza la
videocamera.
•Durante il funzionamento, non avvolgere la
videocamera, ad esempio con un
asciugamano, per evitare il rischio di un
surriscaldamento interno.
•Tenere la videocamera distante da forti
campi magnetici o vibrazioni meccaniche per
evitare la comparsa di disturbi
nell'immagine.
•Non toccare lo schermo LCD con oggetti
appuntiti.
•Se la videocamera viene utilizzata in luoghi
freddi, immagini residue potrebbero apparire
sullo schermo LCD. Non si tratta di un
problema di funzionamento.
•Durante il funzionamento della videocamera,
il retro dello schermo LCD potrebbe
scaldarsi. Non si tratta di un problema di
funzionamento.
Manutenzione delle cassette
•Non inserire mai nulla nei piccoli fori sul
retro della cassetta. Questi fori sono necessari
per individuare il tipo e lo spessore del
nastro e se la linguetta è estratta o meno.
•Non aprire il coperchio di protezione del
nastro e non toccare il nastro.
•Evitare di toccare o danneggiare i terminali.
Per rimuovere la polvere, pulire i terminali
con un panno morbido.
238
Onderhoud en
voorzorgsmaatregelen
Voorzorgsmaatregelen
Bediening van de camcorder
•Gebruik de camcorder uitsluitend op
stroomvoorziening van 7,2 V (met een
batterijpak) of 8,4 V (Netspanningsadapter).
•Gebruik voor het aansluiten op de
voedingsbron (gelijkspanning of
netspanning) alleen de in deze
gebruiksaanwijzing vermelde accessoires.
•Mocht er vloeistof of een voorwerp in het
inwendige van de camcorder terechtkomen,
schakel dan onmiddellijk de stroom uit, trek
de stekker uit het stopcontact en laat de
camcorder eerst door een Sony technicus
nakijken alvorens het apparaat weer in
gebruik te nemen.
•Laat het apparaat niet vallen, behoed het
tegen mechanische schokken en ga er altijd
voorzichtig mee om. Wees vooral voorzichtig
met de lens.
•Zorg dat de POWER schakelaar op OFF
(CHG) staat zolang u de camcorder niet
gebruikt.
•Wikkel tijdens gebruik de camcorder nooit in
textiel (handdoek e.d.) of plastic, anders kan
het inwendige oververhit raken.
•Vermijd bij opslag en gebruik plaatsen die
onderhevig zijn aan mechanische trillingen of
krachtige magnetische velden. Het beeld kan
gestoord zijn.
•Raak het LCD-scherm niet met een scherp of
puntig voorwerp aan.
•Wanneer u de camcorder gebruikt in een
koude omgeving, kunnen er nabeelden op
het LCD-scherm verschijnen. Dat is normaal
en duidt niet op storing.
•Tijdens het gebruik van de camcorder kan de
achterkant van het LCD-scherm warm
worden. Dat is normaal en duidt niet op
storing.
Voorzichtig met videocassettes
•Steek nooit enig voorwerp in de kleine
openingen aan de achterzijde van een
videocassette. Deze uitsparingen dienen voor
het automatisch bepalen van de bandsoort,
de banddikte, en of het wispreventienokje in-
dan wel uitgeschoven is.
•Open nooit het beschermend deksel van de
videocassette en raak nooit de videoband zelf
aan.
•Vermijd het aanraken van de
aansluitcontacten. Om stof te verwijderen,
veegt u de aansluitcontacten met een zacht
doekje schoon.