(vervolg)
AutoIP
Een functie van de installatiesoftware waarmee de configuratieparameters
van apparaten op het netwerk worden bepaald.
DHCP
Dynamic Host Configuration Protocol. Een server op het netwerk die
apparaten op het netwerk voorziet van configuratieparameters. Bij kleinere
netwerken kan dit een router zijn.
DNS
Domain Name Service. Als u het web gebruikt of een e-mailadres verzendt,
gebruikt u een domeinnaam. De URL http://www.hp.com bevat bijvoorbeeld
de domeinnaam hp.com. De DNS-servers op het internet vertalen de
domeinnaam naar een IP-adres. Apparaten onderling gebruiken IP-adressen
ter identificatie.
DNS-SD
Raadpleeg DNS. De letters SD staan voor Service Discovery. Dit is een
onderdeel van een protocol dat is ontwikkeld door Apple. Dit protocol maakt
het mogelijk om computers, apparaten en services op IP-netwerken
automatisch te detecteren.
DSL
Digital Subscriber Line. Een uiterst snelle verbinding met internet.
Ethernet
De meest voorkomende technologie voor lokale netwerken, waarbij
computers worden verbonden via koperen kabels.
Ethernet-kabel
De kabel die wordt gebruikt om netwerkelementen in een kabelnetwerk te
verbinden. Een CAT-5 Ethernet-kabel wordt ook wel een straight-through of
rechte kabel genoemd. Wanneer u een Ethernet-kabel gebruikt, moeten de
netwerkelementen worden gekoppeld aan een router. De Ethernet-kabel is
voorzien van een RJ-45-connector.
EWS
Geïntegreerde webserver. Een hulpprogramma op basis van een browser
waarmee u de HP All-in-One eenvoudig kunt beheren. Hiermee kunt u de
status controleren, netwerkparameters voor de HP All-in-One configureren
of functies van HP All-in-One gebruiken.
Gateway
Een computer of een ander apparaat dat fungeert als een toegang tot internet
of een ander netwerk, bijvoorbeeld een router.
HEX
Hexadecimaal. Het nummeringssysteem op basis van 16 tekens dat gebruik
maakt van de cijfers 0-9 en de letters A-F.
Hostcomputer
De computer met een centrale functie in een netwerk.
Hostnaam
De TCP/IP-naam die door de installatiesoftware aan het apparaat is
toegekend. Standaard zijn dit de letters HP, gevolgd door de laatste zes
cijfers van het MAC-adres (Media Access Control).
Hub
Hubs worden niet veel meer gebruikt in moderne thuisnetwerken. Een hub
ontvangt een signaal van elke computer en verzendt dit naar alle andere
computers die zijn aangesloten op de hub. Hubs zijn passief: hubs stellen
andere netwerkapparaten in staat om onderling te communiceren. Hubs
verrichten geen netwerkbeheertaken.
IP-adres
Een uniek getal waarmee het apparaat op het netwerk wordt aangeduid. IP-
adressen worden dynamisch toegewezen door DHCP of AutoIP. U kunt ook
een statisch IP-adres instellen, maar dat wordt niet aanbevolen.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres waarmee de
HP All-in-One wordt aangeduid. Dit is een uniek identificatienummer van
twaalf cijfers dat voor identificatiedoeleinden aan netwerkhardware wordt
toegewezen. Geen twee apparaten hebben hetzelfde MAC-adres.
Netwerknaam
De SSID of netwerknaam identificeert een draadloos netwerk.
Aansluiten op een netwerk
63