Circulatiefunctie
17
Ingeschakelde airconditioning
18
Let op
In het onderste gedeelte van het apparaat bevindt zich de interieurtemperatuur-
sensor
» Afbeelding
77. De sensor niet afplakken of afdekken, omdat anders
11
de werking van de Climatronic ongunstig wordt beïnvloed.
Automatische regeling
De automatische regeling dient ertoe de temperatuur constant te houden en de
ruiten in het interieur te ontvochtigen.
Automatische regeling inschakelen
›
Een temperatuur tussen +18 °C (64 °F) en +29 °C (86 °F) instellen.
›
De luchtroosters 3
» pagina 75
en 4 zodanig instellen, dat de luchtstroom licht
naar boven is gericht.
›
Toets
» Afbeelding 77
indrukken, op het display wordt AUTO weerge-
AUTO 12
geven.
De automatische regeling wordt uitgeschakeld door een toets voor de luchtver-
deling in te drukken of het aanjagertoerental te verhogen of verlagen. De tempe-
ratuur wordt nog steeds geregeld.
Temperatuur instellen
›
Na het inschakelen van het contact kan met de draaiknop
de gewenste interieurtemperatuur worden ingesteld.
De interieurtemperatuur kan tussen +18 °C (64 °F) en +29 °C (86 °F) worden inge-
steld. In dit gebied wordt de interieurtemperatuur automatisch geregeld. Indien u
een lagere temperatuur dan +18 °C (64 °F) kiest, verschijnt op het display "LO". In-
dien u een hogere temperatuur dan +29 °C (86 °F) kiest, verschijnt op het display
"HI". In de beide eindstanden levert de Climatronic het maximale koel- resp. ver-
warmingsvermogen. Er vindt hierbij geen temperatuurregeling plaats.
Bij een langdurige ongelijkmatige verdeling van de lucht uit de luchtroosters (met
name in de voetenruimte) en grote temperatuurverschillen, bijvoorbeeld bij het
uitstappen uit de wagen, kunnen bij hiervoor gevoelige personen verkoudheids-
verschijnselen optreden.
Circulatiefunctie
In de circulatiefunctie wordt voorkomen dat bijvoorbeeld buitenlucht met sterke
geuren in het interieur kan komen, bijvoorbeeld bij het rijden door tunnels of in
files.
Circulatiefunctie inschakelen
›
Op toets
ven.
Circulatiefunctie uitschakelen
›
Opnieuw op toets
play verdwijnt.
ATTENTIE
De circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdat
door de "verbruikte" lucht vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder en
medepassagiers kunnen optreden, waardoor de oplettendheid vermindert.
Ook kunnen de ruiten beslaan. Het gevaar voor ongevallen neem toe. De cir-
culatiefunctie uitschakelen, zodra de ruiten beslaan.
Let op
Indien de circulatiefunctie ca. 15 minuten is ingeschakeld, begint op het display
het symbool te knipperen als aanwijzing dat de circulatiefunctie langdurig in-
geschakeld is. Indien de circulatiefunctie niet wordt uitgeschakeld, knippert het
symbool ca. 5 minuten.
» Afbeelding 77
1
Aanjager regelen
De Climatronic regelt de aanjagerstanden automatisch afhankelijk van de interi-
eurtemperatuur. De aanjagerstanden kunnen echter handmatig aan de persoon-
lijke wensen worden aangepast.
›
De draaiknop
naar rechts (aanjagertoerental verhogen) draaien.
Als de aanjager wordt uitgeschakeld, wordt ook de Climatronic uitgeschakeld.
» Afbeelding 77
drukken, op het display wordt weergege-
17
» Afbeelding 77
drukken, het symbool op het dis-
17
» Afbeelding 77
naar links (aanjagertoerental verlagen) resp.
10
Verwarming en airconditioning
£
81