Dieselolie
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 141 en volg deze op.
Uw wagen is alleen geschikt voor dieselolie die aan de norm EN 590 voldoet (in
Duitsland ook DIN 51628, in Oostenrijk ook ÖNORM C 1590, in Rusland ook GOST
R 52368-2005 / EN 590:2004).
Winterse omstandigheden - Winterdiesel
In het koude jaargetijde dieselolie gebruiken die voldoet aan de norm EN 590 (in
Duitsland ook DIN 51628, in Oostenrijk ook ÖNORM C 1590, in Rusland ook GOST
R 52368-2005 / EN 590:2004). "Winterdiesel" is bij -20 °C nog volledig geschikt
voor gebruik.
In landen met andere klimatologische omstandigheden wordt meestal dieselolie
aangeboden die andere temperatuureigenschappen bezit. De ŠKODA Servicepart-
ners en de tankstations zijn op de hoogte van de in het betreffende land gebruik-
te dieselolie.
Brandstoffilter-voorverwarming
De wagen is uitgerust met een brandstoffilter-voorverwarmingssysteem. Door dit
systeem is de betrouwbaarheid van de dieselolie tot ongeveer -25 °C gewaar-
borgd.
Brandstoftoevoegingen
Brandstoftoevoegingen, zogeheten "vloeiverbeteraars" (benzine en soortgelijke
middelen), mogen niet worden toegevoegd aan de dieselolie.
VOORZICHTIG
Slechts een keer tanken van dieselolie die niet voldoet aan de voorgeschreven
■
norm kan al tot beschadiging van onderdelen van de motor, het brandstofsys-
teem en het uitlaatsysteem leiden!
Als u per ongeluk een andere brandstof dan dieselolie volgens bovengenoemde
■
normen (bijvoorbeeld benzine) hebt getankt, niet de motor starten of het contact
inschakelen! Dit kan zware schade aan de motor veroorzaken! Wij adviseren de
reiniging van het brandstofsysteem door een ŠKODA Servicepartner te laten uit-
voeren.
Water in het brandstoffilter kan leiden tot motorstoringen.
■
Uw wagen is niet aangepast voor het gebruik van biobrandstof (RME), daarom
■
mag deze brandstof niet worden getankt en gebruikt. Het gebruik van biobrand-
stof (RME) kan zware schade veroorzaken aan de motor of het brandstofsysteem.
Motorruimte
ä
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Motorkap openen en sluiten
Overzicht motorruimte
Motoroliepeil controleren
Motorolie bijvullen
Motorolie verversen
Koelvloeistof
Koelvloeistofpeil controleren
Koelvloeistof bijvullen
Koelluchtventilator
Remvloeistofpeil controleren
Remvloeistof verversen
Ruitensproeierinstallatie
Bij werkzaamheden in de motorruimte, bijvoorbeeld het controleren en bijvullen
van bedrijfsvloeistoffen, kunnen letsel, verbrandingen, ongevallen en brand
ontstaan. Daarom moeten de onderstaand weergegeven waarschuwingen en
de algemene veiligheidsregels beslist in acht worden genomen. De motorruimte
van de auto is een gevaarlijke omgeving.
ATTENTIE
De motorkap nooit openen als u ziet dat er stoom of koelvloeistof uit de mo-
■
torruimte komt - gevaar voor verbranding! Wachten totdat er geen stoom of
koelvloeistof meer naar buiten komt.
Om veiligheidsredenen moet de motorkap tijdens het rijden altijd gesloten
■
zijn. Daarom moet na het sluiten van de motorkap altijd worden gecontroleerd
of de kap goed is vergrendeld.
Als u tijdens het rijden merkt dat de kap niet goed is vergrendeld, stop dan
■
direct en sluit de motorkap - gevaar voor ongevallen!
De motor afzetten en de sleutel uit het contact trekken.
■
Bij wagens met schakelbak de neutraalstand inschakelen, bij wagens met
■
automatische versnellingsbak de keuzehendel in stand P zetten.
De handrem stevig aantrekken.
■
145
145
146
146
147
147
148
148
149
149
149
150
£
143
Controleren en bijvullen