Juiste zithouding van de bestuurder
Afbeelding 93 De juiste afstand van de bestuurder tot het stuurwiel / de
juiste instelling van de hoofdsteun
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 108 en volg deze op.
Met het oog op uw eigen veiligheid en om het gevaar voor verwondingen bij een
ongeval te verminderen, adviseren wij de volgende instelling.
›
Het stuurwiel zo verstellen dat de afstand
en borstkas ten minste 25 cm bedraagt.
›
De bestuurdersstoel in lengterichting zo instellen dat u de pedalen met licht ge-
bogen benen volledig kunt intrappen.
›
De leuning zodanig verstellen, dat u het stuurwiel op het bovenste punt met
licht gebogen armen kunt vastpakken.
›
De hoofdsteun zodanig instellen, dat de bovenzijde
veel mogelijk in lijn ligt met het bovenste gedeelte van het hoofd.
›
De veiligheidsgordel juist omgespen
Instelling bestuurdersstoel
» pagina
gina
54, Voorstoelen instellen - variant 2.
Juiste zithouding van de bijrijder
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 108 en volg deze op.
A
» Afbeelding 93
tussen stuurwiel
van de hoofdsteun zo-
B
» pagina
111, Veiligheidsgordels.
54, Voorstoelen instellen - variant 1 of
Voor de veiligheid van de bijrijder en om het gevaar voor verwondingen bij een
ongeval te verminderen, adviseren wij de volgende instelling.
›
De bijrijdersstoel zo ver mogelijk naar achteren schuiven. De bijrijder moet een
minimale afstand van 25 cm ten opzichte van het dashboard aanhouden, zodat
de airbag bij een activering de grootst mogelijke veiligheid biedt.
›
De hoofdsteun zodanig instellen, dat de bovenzijde
hoofdsteun zoveel mogelijk in lijn ligt met het bovenste gedeelte van het hoofd.
›
De veiligheidsgordel juist omgespen
In uitzonderingsgevallen kan de bijrijdersvoorairbag buiten werking worden ge-
steld
» pagina
120, Airbags buiten werking stellen.
Verstelling van de bijrijdersstoel
Juiste zithouding van de passagiers op de zitplaatsen achterin
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 108 en volg deze op.
Om het gevaar voor verwondingen bij plotseling remmen of een ongeval te ver-
minderen, moeten de passagiers op de zitplaatsen achterin op het volgende let-
ten:
›
De hoofdsteun zodanig instellen, dat de bovenzijde
hoofdsteun zoveel mogelijk in lijn ligt met het bovenste gedeelte van het hoofd.
›
De veiligheidsgordel juist omgespen
›
Een geschikt kinderveiligheidssysteem gebruiken als u kinderen in de wagen
meeneemt
» pagina
122, Veilig vervoer van kinderen.
Voorbeelden van een verkeerde zithouding
» pa-
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 108 en volg deze op.
Veiligheidsgordels kunnen alleen bij een juist gordelverloop hun optimale be-
schermende werking bieden. Verkeerde zithoudingen reduceren de beschermen-
de werking van de veiligheidsgordels aanzienlijk en vergroten het risico van licha-
melijk letsel door een verkeerd gordelverloop. Als bestuurder draagt u de verant-
woordelijkheid voor uzelf, voor alle passagiers en in het bijzonder voor kinderen.
Nooit toestaan dat iemand tijdens het rijden een verkeerde zithouding inneemt in
de wagen.
» Afbeelding 93
B
» pagina
111, Veiligheidsgordels.
» pagina
54, Voorstoelen instellen - variant 1.
» Afbeelding 93
B
» pagina
111, Veiligheidsgordels.
Passieve veiligheid
van de
van de
£
109