Verwarming en airconditioning
Verwarming en airconditioning
Inleidende informatie
Het verwarmingsvermogen is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur, het
volledige verwarmingsvermogen wordt daarom pas bij bedrijfswarme motor be-
reikt.
Bij ingeschakelde koelfunctie worden de temperatuur en de luchtvochtigheid in
het interieur van de wagen verlaagd. Hierdoor wordt bij hoge buitentemperaturen
en hoge luchtvochtigheid het comfort van de inzittenden verhoogd. In het koude
jaargetijde wordt het beslaan van de ruiten voorkomen.
Om de koelwerking te verhogen, kan kortstondig de circulatiefunctie worden in-
geschakeld.
De aanwijzingen betreffende de circulatiefunctie bij de airconditioning
79
resp. Climatronic
» pagina 81
in acht nemen.
De luchtinlaat voor de voorruit moet vrij van ijs, sneeuw en bladeren zijn, zodat
verwarming en koeling optimaal kunnen functioneren.
Na het inschakelen van de koelfunctie kan condenswater van de verdamper van
de airconditioning lekken en onder de wagen een waterplas vormen. Dit is nor-
maal en geen teken van lekkage!
ATTENTIE
Voor de verkeersveiligheid is het belangrijk dat alle ruiten vrij zijn van ijs,
■
sneeuw en condens. Maak uzelf daarom vertrouwd met de juiste bediening
van de verwarming en ventilatie, met het vocht- en vorstvrij maken van de rui-
ten alsmede de koelfunctie.
De circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdat
■
door de "verbruikte" lucht vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder en
medepassagiers kunnen optreden, waardoor de oplettendheid vermindert.
Ook kunnen de ruiten beslaan. Het gevaar voor ongevallen neem toe. De cir-
culatiefunctie uitschakelen, zodra de ruiten beslaan.
74
Bediening
Let op
De verbruikte lucht wordt via de ontluchtingsopeningen in de bagageruimte af-
■
gevoerd.
Als de circulatiefunctie is ingeschakeld, adviseren wij in de wagen niet te roken,
■
omdat de aangezogen rook neerslaat op de verdamper van het airconditioning-
systeem. Dit zorgt tijdens het gebruik van de airconditioning voor een blijvende
stankoverlast die alleen met veel moeite en hoge kosten (vervanging van de ver-
damper) kan worden opgelost.
Om de verwarming en airconditioning optimaal te kunnen laten functioneren,
■
mogen de luchtroosters niet zijn afgedekt.
Economisch gebruik van de airconditioning
In de koelfunctie verbruikt de compressor van de airconditioning motorvermogen
en beïnvloedt hiermee het brandstofverbruik.
Indien het interieur van de geparkeerde wagen door zonnestraling sterk is opge-
warmd, verdient het aanbeveling de ruiten of portieren kort te openen, zodat de
» pagina
warme lucht kan ontsnappen.
Als de ruiten geopend zijn, mag de koeling tijdens het rijden niet ingeschakeld
zijn.
Indien de gewenste temperatuur in het interieur ook zonder inschakeling van de
koeling kan worden bereikt, dient de stand voor frisse lucht te worden gekozen.
Milieu-aanwijzing
Door brandstof te besparen wordt de uitstoot van schadelijke stoffen verlaagd.
Storingen
Indien de koeling bij buitentemperaturen van meer dan +5 °C niet functioneert, is
er sprake van een storing. Dit kan de volgende oorzaken hebben:
›
Een van de zekeringen is doorgebrand. De zekering controleren, zo nodig ver-
vangen
» pagina
›
De koeling is automatisch tijdelijk uitgeschakeld, omdat de koelvloeistoftempe-
ratuur van de motor te hoog is
De koeling uitschakelen indien u de storing niet zelf kunt oplossen of het koelver-
mogen afneemt. Een specialist opzoeken.
175.
» pagina
11.