›
De borgingen
» Afbeelding 54
C
den de houders
ontgrendeld.
B
›
De dwarsdrager
met het vaste gedeelte op het linker bevestigingsoog en
A
vervolgens met het uitschuifbare gedeelte
aanbrengen.
›
De houders
B
indrukken tot deze vergrendelen en de borgingen
en.
›
De bevestiging van de dwarsdrager controleren door eraan te trekken.
Fietsdrager inbouwen
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 64 en volg deze op.
›
De goedgekeurde fietsdrager op de dwarsdrager aanbrengen.
›
De bout
» Afbeelding 55
iets eruit trekken en de langsdrager (aluminium
A
deel) naar de dwarsdrager schuiven tot de verbinding vergrendelt
›
De bout
in de moer draaien.
A
›
De bout
op het verschuifbare gedeelte van de fietsdrager losdraaien.
B
›
Het verschuifbare gedeelte van de drager, afhankelijk van de grootte van de
fiets, in een van de mogelijke standen zetten, zodat de fiets de achterklep niet
raakt. Wij adviseren om het verschuifbare gedeelte van de drager zodanig af te
stellen, dat tussen de bout
en het verschuifbare gedeelte 7 boringen zicht-
A
baar zijn.
›
De bout
in de gewenste stand aanbrengen en vastdraaien.
B
losdraaien en iets eruit trekken, hierdoor wor-
op het rechter bevestigingsoog
A
C
Afbeelding 55
Fietsdrager inbouwen
Fiets in de fietsdrager plaatsen
vastdraai-
Afbeelding 56 Fiets plaatsen / bevestigingsvoorbeeld van het voorwiel
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 64 en volg deze op.
›
Voor het plaatsen van de fiets moet het voorwiel worden verwijderd.
›
De snelspanner van de bevestigingsas van de fietsdrager losmaken en over-
eenkomstig de vorkbreedte van de fiets instellen.
›
De voorvork op de bevestigingsas plaatsen en met de snelspanner vastzet-
ten
» Afbeelding 56
›
Het linkerpedaal van de fiets naar voren zetten om het voorwiel gemakkelijker
te kunnen bevestigen.
›
De bout
» Afbeelding 55
A
tigde fiets naar links schuiven, zodat geen contact ontstaat tussen het stuur en
de zijruit van de bagageruimte.
›
De achterklep voorzichtig laten zakken, zonder deze los te laten en daarbij con-
troleren of tussen het stuur van de fiets en de achterruit voldoende ruimte aan-
wezig is. Indien noodzakelijk de stand van het verschuifbare gedeelte van de
fietsdrager zodanig aanpassen dat geen contact ontstaat
›
Het uitgebouwde voorwiel kan het beste tussen de crank van het linkerpedaal
en het fietsframe worden opgeborgen en met een riem aan de voorvork
beelding 56
- resp. aan een van de bevestigingselementen worden bevestigd.
›
Het inbouwen van de tweede drager en de bevestiging van de fiets vinden op
dezelfde wijze plaats.
- .
losdraaien en de fietsdrager samen met de beves-
Zitten en opbergen
» pagina
65.
» Af-
65