Voorbereidende werkzaamheden voor gebruik van de
bandenafdichtset
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 168 en volg deze op.
Voor het gebruik van de bandenafdichtset moeten de volgende voorbereidende
werkzaamheden worden uitgevoerd:
›
De wagen zo ver mogelijk van het rijdende verkeer parkeren. De plek moet over
een zo stevig en vlak mogelijke ondergrond beschikken.
›
Alle passagiers laten uitstappen. Tijdens het repareren van de band mogen de
passagiers niet op de weg staan (bij voorkeur achter de vangrail).
›
De motor afzetten en de versnellingshendel in de neutraalstand resp. de keu-
zehendel van de automatische versnellingsbak in de P-stand plaatsen.
›
De handrem stevig aantrekken.
›
Controleren of de reparatie met de bandenafdichtset kan worden uitge-
voerd
» pagina
168.
›
Indien een aanhangwagen is aangekoppeld, dan deze afkoppelen.
›
Das bandenafdichtset uit het wagengereedschap nemen.
›
De sticker
» Afbeelding 137
in het blikveld van de bestuurder op het dash-
2
board plakken.
›
Vreemde voorwerpen (bijvoorbeeld een schroef of een spijker) niet uit de band
verwijderen.
›
Het ventieldopje eraf draaien.
›
Met de ventielsleutel
het ventielinzetstuk uit het ventiel draaien en het ven-
1
tielinzetstuk op een schone ondergrond leggen (doek, stuk papier e.d.)
Band afdichten en oppompen
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 168 en volg deze op.
Band afdichten
›
De fles met bandenafdichtmiddel
schudden.
›
De vulslang
stevig rechtsom op de fles
3
wordt hierbij automatisch doorgeprikt.
›
De sluitstop van de vulslang
verwijderen en het open uiteinde op het ventiel
3
van de band steken.
›
De fles
ondersteboven houden en de gehele inhoud afdichtmiddel uit de fles
10
in de band vullen.
170
Tips om het zelf te doen
» Afbeelding 137
enkele malen krachtig
10
draaien. De folie op de vuldop
10
›
De lege fles met bandenafdichtmiddel van het ventiel verwijderen.
›
Het ventielinzetstuk met ventielsleutel
Band oppompen
›
De vulslang
» Afbeelding 137
5
van de band draaien.
›
Controleren of het luchtaftapventiel
›
De motor starten en laten draaien.
›
De stekker
in het 12 volt stopcontact steken.
9
›
De luchtcompressor met de aan-uitschakelaar
›
De luchtcompressor laten draaien totdat de bandenspanning 2,0 - 2,5 bar be-
draagt. Maximale looptijd 8 minuten
›
De luchtcompressor uitschakelen.
›
Als de bandenspanning van 2,0 - 2,5 bar niet wordt bereikt, de vulslang
het ventiel afschroeven.
›
De wagen circa 10 meter voor- of achteruitrijden zodat het afdichtmiddel zich in
de band kan "verdelen".
›
De vulslang van de luchtcompressor
en het oppompen herhalen.
›
Als ook nu de vereiste bandenspanning niet wordt bereikt, dan is de band te
zeer beschadigd. De band kan met de afdichtset niet worden afgedicht
›
De luchtcompressor uitschakelen.
›
De vulslang
5
van het ventiel losdraaien.
Wanneer een bandenspanning van 2,0 - 2,5 bar is bereikt, kan de rit met maxi-
maal 80 km/h resp. 50 mph worden voortgezet.
Na 10 minuten rijden de bandenspanning controleren
ATTENTIE
De luchtcompressor en de bandenvulslang kunnen bij het oppompen heet
■
worden - gevaar voor verwondingen!
De hete vulslang en hete luchtcompressor niet op brandbare materialen leg-
■
gen - brandgevaar!
Wanneer de band niet tot ten minste 2,0 bar kan worden opgepompt, is de
■
beschadiging te groot. Het afdichtmiddel is niet in staat de band te dichten.
Niet verder rijden! Hulp van een specialist inroepen!
VOORZICHTIG
De compressor uiterlijk na 8 minuten draaien uitschakelen - gevaar voor overver-
hitting! De luchtcompressor enkele minuten laten afkoelen, voordat u deze op-
nieuw inschakelt.
weer in het ventiel draaien.
1
van de luchtcompressor stevig op het ventiel
dichtgedraaid is.
7
inschakelen.
8
»
!
opnieuw stevig op het ventiel draaien
5
» pagina
171.
van
5
»
.